De coach als selectiemaker - Jeroen Delmée

Maken de beste spelers ook het beste team? En hoeveel specialisten selecteer je eigenlijk? Het zijn zomaar wat vragen die een coach zichzelf zal stellen bij het samenstellen van een wedstrijd- of toernooiselectie. Jeroen Delmée, bondscoach van de Nederlandse hockeyers, kent de breinbrekers als selectiemaker.

Het samenstellen van een selectie is puzzelwerk. Neem Jeroen Delmée: voor het EK (dat Oranje uiteindelijk won) mocht hij achttien hockeyers selecteren, komende zomer bij de Olympische Spelen in Parijs zijn dat er maar zestien. Hij traint echter met een selectie van 22 spelers, en wil dit zelfs met vier tot zes spelers uitbreiden. Kortom: hij moet voor elke wedstrijd en elk toernooi harde keuzes maken. “Ik vind dat echt het vervelendste van coach zijn”, zegt hij.

Eigen visie

Selecteren begint met een goede eigen visie hebben, stelt Delmée. “Ik wil powerhockey spelen, omdat ik denk dat we daarmee het verschil kunnen maken. De ploeg kwam, toen ik in september 2021 begon, uit een situatie waarin het gewend was om het mooiste hockey te spelen. Ik heb dat zelf in de jaren negentig ook meegemaakt als speler. We konden veel winnen omdat we technisch en tactisch beter waren dan de rest. Tegenwoordig zijn alle landenploegen in de top-acht technisch en tactisch vaardig.”

“Ik zie kansen in de omschakeling, als er desorganisatie is bij de tegenstander”, vervolgt hij. “Dat moet dan wel op een alles of niets-manier gebeuren. Dat betekent dat ik naast goede hockeyers ook goede balafpakkers nodig heb, en goede sprinters.”

Fitheid

Door die manier van spelen wordt fitheid steeds belangrijker. “Vroeger keek je veel meer of iemand goed kon hockeyen, door het powerhockey wordt de fysieke component een steeds belangrijkere factor”, stelt Delmée. “Snelheid en wendbaarheid zijn bij ons echt belangrijk. En ook het constant kunnen leveren. Ik ontkom er dus niet aan om de fitheid mee te laten wegen bij het wel of niet selecteren van een speler.”

Delmée noemt als voorbeeld Seve van Ass, die ruim tweehonderd interlands speelde namens Oranje. Hij werd niet geselecteerd voor het EK. Delmeé: “Seve loopt constant tegen fysieke problemen aan, waardoor het voor hem haast niet te doen is om vijf wedstrijden voluit te gaan tijdens zo’n toernooi. Het was pijnlijk voor hem, maar daardoor heb ik hem niet geselecteerd.”

“Spelers zullen zichzelf altijd als eerste selecteren”

Specialisten

Veel teamsporten hebben te maken met specialisten binnen het team. Het maakt de puzzel er niet gemakkelijker op. Delmée: “Op het EK had ik alleen Jip Janssen als strafcornerspecialist. Het liefst had ik nog een specialist achter de hand, maar dan had ik iemand thuis moeten laten die ik beter vond als veldspeler. Ik nam ook een sterke uitloper bij de strafcorner mee, iets wat steeds belangrijker wordt. En ik had een keeper in de selectie die sterk is in de shoot-outs, omdat bijna de helft van de knock-outwedstrijden daarop uitdraaien. Al die specialisten drukken wel op de selectie.”

Delmée noemt nog enkele selectiecriteria, zoals ervaring en leiderschap. “Wie heeft al eerder een toernooi meegemaakt? Toen ik begon had ik een onervaren groep. Op momenten dat het spannend wordt, heb je ervaring in je team nodig. En leiderschap. Dus denk je na over wie je sterkhouders op mentaal gebied kunnen zijn. Maar je moet als coach ook aan de langere termijn denken, waardoor het juist goed is om talenten in de selectie op te nemen. Daar leende de Pro League deze zomer zich bijvoorbeeld goed voor.”

Uitleggen

Als de puzzel eenmaal is gelegd, ben je er als coach nog niet. Net zo belangrijk is het meenemen van de spelers in je keuze, stelt Delmée. Spelers die voor het ene toernooi afvallen zouden weleens belangrijk kunnen zijn bij een volgend toernooi. Hij noemt Joep de Mol als voorbeeld. De verdediger was teleurgesteld nadat hij was afgevallen voor het WK. “Hij is daarna nog harder gaan werken, streefde anderen voorbij en ging mee naar het EK. Dat is waar je uiteindelijk als coach ook een beetje naar op zoek bent: dat die jongens elkaar naar een hoger niveau pushen.”

Als speler (en aanvoerder) was Delmée zelf eigenlijk een zekerheid in Oranje. Pas als coach merkte hij dat het ook als selectiemaker belangrijk is spelers te blijven uitleggen wat hun status is. En dus niet alleen rondom het bekendmaken van de selectie zelf. “Duidelijkheid scheppen deed ik in mijn tijd bij de nationale ploeg van België te weinig. Ik dacht dat spelers wel zouden inzien waar ze stonden en onze keuzes wel zouden snappen. Dat doen ze niet. Spelers zullen zichzelf altijd als eerste selecteren. Ik praat nu het hele jaar door met de spelers, maak ze duidelijk waar ze aan toe zijn, welk niveau ze moeten halen. Dat kan de grootste pijn rondom een selectie wegnemen, omdat spelers weten dat ze op het randje balanceren. Maar dat maakt de keuze mededelen er niet veel gemakkelijker op. Het liefst selecteer ik iedereen.”

Dit artikel is afkomstig uit NLCOACH ezine uit september 2023. NLCOACH is hét tijdschrift voor iedereen die zich bezighoudt met het coachen, trainen en opvoeden in de top- en breedtesport. NLCOACH bestrijkt het brede domein van de sportagenda en richt zich op de rol die begeleiders daarin van hoog tot laag als gids en inspirator vertolken.