“Je moet het ASM omarmen en voor meerdere jaren uitrollen bij een vereniging”

In de Athletic Skills Model (ASM)-instructeursopleiding leren bijvoorbeeld trainers, fysiotherapeuten en buurtsportcoaches hoe zij het ASM kunnen implementeren binnen trainingen, behandelingen en lessen. Vanuit een wetenschappelijke en praktische achtergrond ontwerpen zij beweegprogramma’s, met betere prestaties, minder blessures en meer creativiteit en plezier als gevolg. Jos van Kimmenaede en Simone Rengeling volgden de opleiding en passen het ASM nu toe in hun werk bij sportverenigingen.

Binnen zijn eigen onderneming Buro Support is talentontwikkeling het specialisme van Van Kimmenaede. Ook bij de hockey- en voetbalverenigingen waar hij momenteel training geeft aan teams van zesjarigen tot aan Dames 1 en Heren 1, is talentontwikkeling zijn doel. “Het belangrijkste is: wat stel je centraal? Bij veel verenigingen ligt de focus op het beheren van het park en het organiseren van de dagelijkse gang van zaken. Bij mij gaat het om de sporter en zijn of haar sport.”

Talentontwikkeling waarbij de sporter centraal staat, gebeurt volgens Van Kimmenaede aan de hand van vier pijlers. Allereerst moet de sporter zich technisch en tactisch ontwikkelen. Als tweede moet de sporter een betere wedstrijdspeler worden door vrij én georganiseerd te spelen en te trainen. Het derde aspect is dat de sporter zich tot een beter mens ontwikkelt, door te werken aan de zogeheten softskills: persoonlijke, emotionele, sociale en intellectuele vaardigheden. “En de vierde pijler”, vertelt Van Kimmenaede, “is dat de sporter een betere beweger wordt. Nu komen we in de hoek van het ASM, want dit gaat over breed motorisch opleiden. Hierover had ik al mijn ideeën, maar het ASM is een ongelofelijk waardevolle, beredeneerde aanvulling.”

Inbouwen in je training

“Kinderen zouden over veel verschillende beweegvaardigheden moeten beschikken”, vervolgt Van Kimmenaede. “Die motorische competenties zijn heel belangrijk. Balanceren, stoeien, gooien, draaien en noem maar op, al die vormen zijn essentieel en belangrijk in je training. Dat kan al op een heel simpele manier. Als kinderen moeten wachten, laat ze dan balanceren. Of koppel kleuren van hesjes of de getallen van een dobbelsteen aan beweegopdrachten bij de warming-up. Zo kun je structureel een deel van je training wijden aan een breed scala van grondvormen van bewegen.”

De reacties van de kinderen op de aanvullende oefeningen zijn ronduit positief. “Ze zijn vol enthousiasme. Je moet het omarmen en voor meerdere jaren uitrollen bij een vereniging. Als je een jaar lang iedere week een deel van je training besteedt aan het ASM, zul je een klein beetje vooruitgang zien. Als je dit voor meerdere jaren implementeert, ga je verschil zien met andere verenigingen in gezondheid en prestatie. Jouw teams beginnen dan opeens te winnen van andere teams. Het ASM is, als onderdeel van de vierde pijler, een fundamenteel element van mijn visie op talentontwikkeling.”

Ondersteunen middels het ASM

Rengeling is bij Nationaal Bureau Sport Stimulering werkzaam als sportcoördinator en verzorgt daarnaast trainingen bij een zwemvereniging en een hardloopvereniging. Vanaf november gaat ze bij de zwemvereniging wekelijks verder met trainingen die zijn gebaseerd op het ASM. “Ik wil de zwemmers breder ontwikkelen dan tot alleen goede zwemmers. In het groepje zitten jeugdzwemmers van acht tot elf jaar, maar ook ambitieuze wedstrijdzwemmers van twaalf tot tweeëntwintig jaar. Zij willen allemaal fit zijn en uitgroeien tot een echte atleet. Daar kan ik hen middels het ASM in ondersteunen.”

Bij de hardloopvereniging verzorgt Rengeling de trainingen voor een groep die een stuk gevarieerder is. Marathonlopers en korte afstandlopers, verspreid in de leeftijdscategorie van zestien tot en met zestig jaar, trainen samen. “Zij hebben allemaal de intentie om lekker te lopen en aan hun fitheid te werken. Het sociale aspect is voor hen natuurlijk belangrijk, maar vanuit het oogpunt van blessurepreventie en prestatieverbetering vinden ze het ook prettig om loopscholing te krijgen. Daarbij richt ik mij voornamelijk op de Conditions of Movement, dus behendigheid, flexibiliteit, stabiliteit, kracht en uithoudingsvermogen. Onlangs gaf ik een loper een oefening waarbij hij zijn knieën hoger moest optrekken. Hij vroeg zich af waarom, omdat hij dat bij het hardlopen niet hoeft te doen. Aan de hand van het ASM leg ik dan uit dat het gaat om de mobiliteit in zijn heupen en het korte moment op de grond. Als je het kunt toelichten, krijg je mensen mee.”

"Door een sport goed te analyseren en verschillende beweegvormen toe te passen, kunnen we ervoor te zorgen dat zowel recreatieve als prestatieve sporters lekker kunnen blijven bewegen en mooie prestaties kunnen neerzetten.”

Simone Rengeling

Beweegparcours

Rengeling analyseerde het zwemmen en hardlopen op basis van het ASM. Ze bekeek welke vormen van bewegen er al terugkwamen in de twee sporten, en welke nog helemaal niet. Hierop baseert ze nu haar trainingen. “Met de zwemmers trainen we dan bijvoorbeeld in een sporthal, die ik onderverdeel in drie vakken. In het eerste vak doe ik specifieke training, zoals het werken aan de core stability. In het tweede vak zet ik een beweegparcours uit waarin bijna alle grondvormen van bewegen verwerkt zitten of we doen een donorsport, waarin dezelfde grondvormen van bewegen als in het zwemmen zitten. In het derde vak doe ik een multisport, een sport die geen overeenkomst heeft met zwemmen. Daarmee prikkel ik de zwemmers juist op een andere manier, waardoor zij zich veelzijdiger kunnen ontwikkelen.”

De veelzijdigheid en onderbouwing van het ASM maken het gedachtegoed voor Rengeling zo prettig. “Het is een visie waar ik mij echt helemaal in kan vinden. Door een sport goed te analyseren en verschillende beweegvormen toe te passen, kunnen we ervoor te zorgen dat zowel recreatieve als prestatieve sporters lekker kunnen blijven bewegen en mooie prestaties kunnen neerzetten.”