Onze maatschappij heeft zich ontwikkeld tot een samenleving waarin we denken dat het gemak de mens dient. Met streamingdiensten die ervoor zorgen dat we ieder programma kunnen kijken op het moment dat we daar zin in hebben en boodschappen die tegenwoordig binnen 10 minuten bezorgd worden. De paradox is echter dat dit gemak de mens helemaal niet dient.
In deze on demand samenleving verleren we langzaam dat situaties soms tegenzitten, dat het niet altijd naar onze eigen wens kan zijn. De huidige generatie kinderen krijgt dat met de paplepel ingegoten en (ik chargeer) weet eigenlijk niet beter dan dat altijd alles direct moet kunnen. Zij leren niet om onderscheid te maken tussen hun behoeften (datgene dat noodzakelijk is; leren omgaan met regels en structuur) en hun wensen (datgene dat ze graag zouden willen, maar niet noodzakelijk is). Ook in de sport krijgen we daarmee te maken. Denk aan jeugdsporters die een korte drinkpauze (bedoeld om even snel een slokje te drinken en dan weer door te gaan) gebruiken om uitgebreid hun social media te bekijken. En het vervolgens gek vinden dat je als trainer daar iets van zegt of een vraag over stelt. Of denk aan een situatie waarin jij als trainer in gesprek bent met de ouder van één van je sporters en het betreffende kind het gesprek probeert te kapen door een onbelangrijke (lees: niet noodzakelijke) vraag te stellen aan de ouder.
Als trainer ben je, bewust of onbewust, jezelf vaak aan het verantwoorden voor van alles en nog wat. Het kan dan gaan over speeltijd in de wedstrijden, het wel of niet toepassen van een wissel, het wel of niet rekening houden met bepaalde wensen ten aanzien van de leerdoelen tijdens de trainingen, etc… De lijst is eindeloos. Het is goed om te weten dat jij je als trainer/coach helemaal niet altijd en overal voor ter verantwoording hoeft te laten roepen. Leg je sporters uit dat je rekening houdt met eenieders belang, maar dat die belangen soms ook kunnen botsen. Dus als een beslissing ‘nadelig’ uitpakt voor iemand is dat niet tegen diegene, maar vóór iets of iemand anders. En dat je over het gehele seizoen gezien de balans daarin zal bewaren. Met andere woorden, er komt geheid een volgende keer waarin die betreffende sporter voordeel heeft van een bepaalde keuze.
Sommige sporters zijn heel goed in het stellen van ja, maar – vragen. Dat klinkt dan weliswaar als een vraag, maar is stiekem een mededeling. Om sporters die dit vaak doen bewust te maken van dit gedrag - ze doen het vaak onbewust - kun je twee dingen doen. In beide gevallen til je het gesprek een niveau omhoog en tegelijkertijd voorkom je dat je in een discussie verzandt. Dat komt doordat jij op dat moment de focus van het gesprek verlegt van de inhoudelijke boodschap naar de wijze van communiceren. Denk hierbij aan een situatie waarin jij als trainer een opdracht hebt uitgelegd en afsluit met de vraag of het voor iedereen duidelijk is. Vervolgens is er een sporter die een suggestie voor aanpassing van de oefening verpakt in een ja, maar – vraag.