Een groepje ‘goede’ individuen maakt nog een geen topteam. In het leger weten ze dat allang. Tijdens de opleiding voor bijvoorbeeld de commando’s zijn ze niet op zoek naar de dapperste, sterkste en snelste. Ze zijn op zoek naar iemand die weliswaar fysiek fit is, maar letten minstens net zo goed op andere vaardigheden. Een van die vaardigheden waar ze op letten is of iemand in staat is om goed samen te werken, kunnen anderen erop vertrouwen dat je iets doet als je dat toegezegd. Dat geldt in de sport ook.
Trainers en coaches, ook in de jeugdcategorieën, zijn vaak geneigd om de beste individuen op te stellen. Als die individuen toevallig ook nog goed kunnen samenwerken, dan heb je een goed team. Als ze vooral voor hun eigen succes spelen, dan heb je spreekwoordelijk los zand. Het kan daarom geen kwaad om als trainer ook specifiek aandacht te besteden aan het samenwerken. Tevens geeft het je een goed beeld van de verhouding / hiërarchie in de groep. Wie neemt de leiding, maar wordt niet gevolgd? Wie doet een suggestie die meteen wordt overgenomen? Naar wie wordt er gekeken op het moment dat er iets niet gelukt is? Er zijn natuurlijk allerlei sporten waarbij de prestaties individueel neergezet moeten worden, neem bijvoorbeeld turnen. Uit onderzoek blijkt dat dergelijke sporters hun trainingsgenoten als ‘team’ beschouwen, dus ook in die sporten kan het geen kwaad om hier aandacht voor te hebben.
Verdeel je trainingsgroep in tweetallen. Stuur één van het tweetal even weg, bijvoorbeeld naar de kleedkamer. De anderen blijven op de sportlocatie en zetten daar met eenvoudige materialen een soort van hindernisbaan uit. Als dat gedaan is gaat iedere ‘bouwer’ zijn tweetal-maatje halen en doet hem of haar een blinddoek om, voordat de hindernisbaan in het zicht komt. Vanaf dat moment mag de persoon zonder blinddoek niet meer praten, de geblinddoekte persoon mag dat uiteraard wel. Terwijl de tweetallen de hindernisbaan afleggen, heb je als trainer de kans om de interactie tussen de tweetallen te zien. Worden er vragen gesteld, of ‘orders’ gegeven? Op welke toon doet iemand dat en met welk volume? Allemaal waardevolle informatie voor een trainer, om inzicht te krijgen in de onderlinge verhoudingen.
Leg een (groot) zeil op grond en laat al je sporters daarbovenop staan. Vervolgens geef je ze de opdracht om het zeil zo snel mogelijk om te draaien (de onderkant moet dus bovenop komen), zonder dat iemand een voet naast het zeil zet. Ook nu is het weer interessant om te bekijken hoe de onderlinge verbale en non-verbale communicatie verloopt. Als je een extra moeilijkheidsfactor wilt inbouwen, dan kun je de groep verbieden te praten vanaf het moment dat ze op het zeil staan.
Wees je er overigens van bewust dat de geschetste oefenvormen alleen bepaald gedrag bij je sporter zichtbaar maakt. Het leermoment moet vervolgens komen uit de manier waarop je dat als trainer daar met je sporter op reflecteert.