Wanneer je als trainer het gevoel hebt dat er ‘iets’ speelt in je groep, is dat een goede aanleiding om eens in te zoomen op de dynamiek in de groep. Het kan dan zinvol zijn om een training zodanig voor te bereiden en in te richten dat de dynamiek in de groep makkelijk (-er) zichtbaar wordt. Het eerste wat je daarvoor moet doen is nadenken over de opzet van je training en de rol die jij daarin neemt. Het groepsdynamisch observeren, zoals dat is uitgewerkt in het boek Ik in de wij is hier zeer geschikt voor. Onderstaande stappenplan is dan ook grotendeels gebaseerd op die werkwijze. Voor de concrete invulling en om het geheel leesbaar te houden wordt hier één mogelijk scenario uitgewerkt, daarbij gaan we uit van een trainingsgroep van twaalf meiden, van 11-12 jaar oud. In werkelijkheid zijn de mogelijke uitkomsten natuurlijk eindeloos.
De natuurlijke dynamiek van een groep wordt pas zichtbaar wanneer jij, als trainer, je er niet teveel mee bemoeit. Concreet betekent het dat jij allerlei dingen niet regelt, waardoor de dynamiek in de groep z’n werk kan doen. Houdt daarbij wel in de gaten dat de fysieke en sociale veiligheid gewaarborgd blijven. Reserveer daarom een blok van minimaal een half uur in een training, waarin jouw sporters in kleine groepjes moeten samenwerken (bijvoorbeeld in tweetallen). Ook is het belangrijk dat je de groepjes regelmatig van samenstelling laat wisselen.
Tijdens dit blok van 30 minuten is het de bedoeling dat je niet te veel op de technische uitvoering van de opdrachten gaat letten, maar vooral oog houdt voor de manier waarop de sporters met elkaar interacteren (of juist niet). Beperk je dus vooral tot het uitleggen van de opdrachten, het waarborgen van de fysieke veiligheid en eventueel het ‘licht’ verstoren van de natuurlijke dynamiek van de groep. Voorbeeld: Tijdens het observeren valt het jou op dat er een groepje van vier meiden (Kim, Lieke, Paula & Nina) is dat weliswaar steeds wisselt op jouw teken, maar dat altijd alleen onderling doet. Bij wijze van test vraag je ze om ook eens met andere groepsleden samen te werken, desondanks blijven bij de volgende twee wissels toch steeds als viertal bij elkaar. Voor een tweede test vraag je vier andere meiden (Linda, Jessy, Veronique & Claire) om bij de volgende wissel het initiatief te nemen om met het ‘clubje’ te mixen. Je ziet dat het vaste viertal zich met enige tegenzin laat opsplitsen, om vervolgens bij de wissel daarna weer elkaar weer onmiddellijk op te zoeken. Verder valt het je op dat ze als viertal veel netter en harder werken dan op het moment van opsplitsing.
Op basis van de manier waarop er steeds gewisseld wordt teken je een sociogram, waarbij de sporters die elkaar vaak opzoeken dicht bij elkaar worden ingetekend. Verder zet je de sporters die invloed of macht lijken te hebben op één of meer anderen hoger, dan degene die minder of zelfs geen invloed lijken te hebben. Op basis daarvan kom je tot de volgende ordening.
Op basis van het getekende sociogram en het geobserveerde gedrag ga je proberen om de onderlinge beïnvloeding te beschrijven. Let hierbij wel op dat je jouw eigen ideeën niet meteen tot vaststaande feiten promoveert, maar dat het hypotheses zijn waarvoor je in de trainingen erna bevestiging of ontkrachting gaat zoeken. In dit voorbeeld zijn twee zaken interessant.
In de daaropvolgende trainingen bouw je af en toe momenten in waarop jij bewust weer even een stap naar achteren zet en de dynamiek gaat observeren. Zie je nog steeds dezelfde patronen? Zo ja, dan heb je een bevestiging van je eerdere observaties en voorzichtige conclusies. Zo nee, dan heb je opnieuw stof tot nadenken gekregen en moet je misschien wel letterlijk terug naar de tekentafel. Je kunt daarvoor overigens ook letten op de manier en de samenstelling waarin je sporters voor de training samenscholen, tijdens de training materialen halen, drinkpauze houden en na afloop weer richting de kleedkamer of de uitgang lopen. Naast dit alles is het natuurlijk ook mogelijk dat je een collega-trainer, -coach of ander staflid van de vereniging onopvallend kan laten meekijken.
In het hierboven uitgewerkte voorbeeld is Kim duidelijk degene met de meeste invloed in de groep, de normdrager. Over de norm die ze uitdraagt (en welke normen nog meer veel voorkomen) lees je in artikel #3, waarna we in artikel #4 beschrijven hoe jij je interventies vorm kan geven.
Deel 1 - Beïnvloeding
Deel 2 - Groepsdynamisch observeren
Deel 3 -De ongeschreven regels
Deel 4 - Op welke wijze kun jij als trainer beïnvloeden (volgt)
[1] Ik in de wij (Dokman, I., van Beusekom, R., Oldeboom, I., Pepping-Poot, A.); 2018