Ruim 100 jaar geleden deed de Fransman Ringelmann een interessante ontdekking. Als landbouwingenieur was hij benieuwd naar de factoren van invloed op werkprestaties. In een van zijn experimenten gaf hij mannen de opdracht zo hard mogelijk aan een touw te trekken. Om te beginnen alleen en vervolgens ook in teams van wisselende grootte. Met een dynamometer mat hij steeds de trekkracht.
Hij ontdekte dat hoe groter een team, hoe lager de trekkracht per persoon. Wie alleen aan het touw moest trekken, deed dit consequent harder dan wanneer hij dit in een kleine groep moest doen. En in kleinere groepen was de individuele trekkracht groter dan in grotere groepen.
Ringelmann ontdekte dat dit niet veroorzaakt werd door teamleden die elkaar in de weg stonden, maar doordat de teamleden minder hun best deden naarmate het team waarin ze samenwerkten groter was. Later onderzoek heeft aangetoond dat dit Ringelmann effect, ook wel bekend onder de term social loafing, zich ook in andere contexten en bij andere samenwerkingsopdrachten voordoet. Mensen lijken zich harder in te zetten voor een doel wanneer ze alleen werken, dan wanneer ze in een groep werken. Hoe groter de groep, hoe lager de individuele inzet.
Social loafing is natuurlijk uiterst relevant voor coaches van sportteams. En dan met name in sporten waarin de teams groot zijn, zoals in het rugby, hockey, voetbal en lacrosse, met respectievelijk 15, 11, 11 en 10 spelers op het veld. Grote kans dat er in deze sporten teamleden op het veld staan die zich niet altijd maximaal inzetten, waardoor het team als geheel onderpresteert.
Overigens is het belangrijk om je te realiseren dat teamleden zich niet altijd bewust zijn van dit gedrag. Soms is het een bewuste keuze, bijvoorbeeld wanneer een teamlid het gevoel heeft dat de rest zich niet maximaal inzet en hij die ene sukkel is die zich wel de longen uit het lijf rent. Dit is het zogenaamde ‘sucker effect’. In veel andere situaties hebben teamleden hun eigen verminderde inzet in een groter team niet echt in de gaten.
Verschillende factoren werken social loafing in de hand. Een van de belangrijkste is de mate waarin de individuele bijdrage zichtbaar is. Wanneer niet duidelijk is wat de toegevoegde waarde is van iedere sporter, dan zullen teamleden eerder geneigd zijn zich in te houden. Soms is wel duidelijk wat ieders bijdrage aan het teamresultaat is, maar krijgen de teamleden die hard hebben gewerkt hier geen erkenning voor. Ook hierdoor neemt de kans toe dat sporters zich een volgende keer niet maximaal inzetten.
Social loafing kan ook plaatsvinden wanneer sporters het gevoel hebben dat hun teamgenoten verzaken. Ze verwachten dat hun eigen inzet onvoldoende het verschil zal maken of denken: ‘waarom zou ik, als zij het ook niet doen?’ Andersom kan ook: wie onderdeel is van een supersterk team denkt: ‘ik kan me best wat inhouden, de rest pakt het wel op’. Dit wordt ook wel ‘free riding’ genoemd.
Wat kan je als coach van een sportteam doen om social loafing te voorkomen?
Wie als coach duidelijk zijn/haar verwachtingen uitspreekt, individuele inspanningen inzichtelijk maakt en feedback geeft die sporters motiveert om zich een volgende keer wel/opnieuw hun best te doen, zal een stap dichter bij een high performing team zijn.
Marjolein Torenbeek is Sportpsycholoog VSPN®. Ze houdt zich bezig met teamontwikkeling in de sport: teams helpen beter samen te werken en communiceren, voor meer synergie en betere teamprestaties. Ook begeleidt ze sporters in hun persoonlijke ontwikkeling en het leren omgaan met wedstrijddruk.