Je herkent ze vast: sporters die niet echt met een concreet persoonlijk doel naar de training komen, ze zien wel wat de trainer voor ze heeft bedacht. Ze doen hun best tijdens de trainingen, en de feedback van de trainer passen ze zo goed mogelijk toe. Maar ze vergeten dit ook wel eens, wat tja, er is altijd veel afleiding, zowel om hen heen, als in hun hoofd. Aan het einde van het seizoen zijn deze spelers beter geworden, zowel door hun eigen inzet, als die van hun trainer.
Er zijn ook sporters die wel met een gericht doel naar de training komen. Omdat ze van iets wat ze al goed kunnen, hun superpower willen maken. Of omdat er zaterdag in de wedstrijd iets niet zo goed lukte, waar ze vandaag in de training beter in willen worden. Tijdens de training zijn ze daar heel actief mee bezig, en ze vragen misschien zelfs feedback van jou als trainer op die ene vaardigheid. Na de training onthouden ze wat ze hebben geleerd, of noteren ze dit in hun telefoon. Aan het einde van het seizoen hebben deze sporters enorme sprongen gemaakt, ook weer door hun eigen inzet, en die van hun trainer. Maar de extra groei is vooral het gevolg van het actief inzetten van zelfregulatievaardigheden: doelen stellen, plannen (focussen), monitoren, evalueren en reflecteren.
In 2015 schreven Wietske Idema en Marjolein Torenbeek het boek Zelfregulatie in de Sportpraktijk, waarmee trainers bovengenoemde zelfregulatievaardigheden kunnen ontwikkelen bij hun sporters. Het vernieuwende aan deze methode was dat deze uitgevoerd wordt tijdens de trainingen, in plaats van ervoor of ernaar. Onderzoek laat namelijk zien dat dit soort vaardigheden het beste geleerd kunnen worden, in precies die context waarin je graag wilt dat ze die gaan gebruiken. In de training dus, want hoe meer een sporter ‘zelfreguleert’ in de training, hoe sneller hij zich ontwikkelt. En hoe groter het plezier en de motivatie, want onderzoek heeft laten zien dat deze methode bijdraagt aan gevoelens van autonomie en competentie.
In 2025 komt er een vervolg op het onderzoek dat vooraf ging aan het boek van 2015. Met behulp van een EU Erasmus+ subsidie zal in een samenwerkingsverband met vijf landen (Nederland, Denemarken, Oostenrijk, Tsjechië en Georgië), bij verschillende sportverenigingen een toolbox worden ontwikkeld waarmee trainers hun spelers nog gemakkelijker vaardigheden als doelen stellen en reflecteren kunnen aanleren tijdens de training.
Hieronder volgt een voorbeeld van zo’n ‘tool’, welke zich richt op de drie vaardigheden doelen stellen, focus en monitoren.
In het hierboven beschreven voorbeeld stellen de spelers allemaal een persoonlijk doel en daarmee zijn ze dus bezig met hun persoonlijke ontwikkeling. Je kunt zo’n oefening naar een hoger niveau tillen, door aan de slag te gaan met een gemeenschappelijk doel. Bijvoorbeeld het hooghouden van het tempo in een vijf tegen vijf oefening, het positief hardop communiceren tijdens een oefening, of welke teamvaardigheid jouw team maar kan helpen om als team beter te gaan presteren.
Wanneer je als trainer de oefening stillegt, overleggen de beide teams kort hoe het gaat: zijn we samen goed bezig met ons doel? Dan mag een bidon of pion rechtop. Lukt het nog onvoldoende? Dan leggen we de bidon of pion neer. Vervolgens gaat de oefening verder. Op deze manier stimuleer je als trainer sterk het zelfregulerend vermogen van het team als geheel. Je zult merken dat je je team gaandeweg minder vaak hoeft aan te sporen het tempo hoog te houden of te blijven communiceren. Je hebt je team hier zelf verantwoordelijk voor gemaakt.