Op 22 maart a.s. geeft Gijs van Helvoort van de Talentenacademie een workshop ‘Stimuleren van creativiteit; hoe pak jij dit aan bij jouw sporters?’. “Omdat je door als coach bewust om te gaan met het ondersteunen van een creatieve aanpak door je sporters de kans op succes kunt vergroten.”
“Creativiteit”, zegt Gijs van Helvoort, “die is bij kinderen nog volop aanwezig en in de loop van ons leven scoren we steeds lager op het creativiteitsgehalte. Een onderzoek van de NASA heeft dat bevestigd. Als coach kun je eraan bijdragen om kinderen te stimuleren creatief te zijn. En bij (jong)volwassenen kun je ervoor zorgen dat ze af en toe uit hun normale routine loskomen.”
Als coach een keer een compleet andere warming up doen, een veld een keer schuin uitzetten, een andere route fietsen of rijden naar het trainingscomplex of zelf gewoon een keer boodschappen doen in een supermarkt waar je nooit komt. “Het is goed om je hersenen af en toe te prikkelen, als je zo iets heel anders doet. De automatische piloot zo nu en dan bewust uitschakelen, dat is iets wat je in je werk als coach kunt inzetten om creativiteit te stimuleren.”
Uitgangspunt van de Talentenacademie is: talent is het hebben van een afwijking die iemand heeft, die je moet stimuleren. Van Helvoort: “Dat doe je door onder andere door de creativiteit te stimuleren, niet door deze te onderdrukken, omdat we naar een gemiddelde toe werken. Als coach heb je daarin een belangrijke rol: help een sporter om zijn unieke krachten te ontwikkelen, door hem te ondersteunen in het out of the box denken.”
De rol van de coach is verschillend afhankelijk van de leeftijd van de sporters. Bij kinderen is het vooral belangrijk om kaders te scheppen. “Kinderen moeten leren wanneer de coach creativiteit stimuleert en er geen oordeel hangt aan de keuze die het kind maakt en wanneer het niet gaat om creativiteit en je dus wel beoordeelt gaat worden op de keuze die je maakt. Daarbij is het belangrijk dat je in training een goede mix aanbiedt om dat te ondersteunen.”
Bij volwassen sporters is het vooral een kwestie van het stimuleren van de creativiteit van de sporters, stimuleren van het denken in mogelijkheden en promotiegerichte feedback in plaats van het concentreren op het voorkomen van fouten of problemen. “Er zit heel veel informatie in het hoofd van een sporter. Als je als coach op de juiste manier met zo’n sporter kan sparren, dan kun je samen tot nieuwe inzichten komen.”
Van Helvoort maakt nog een onderscheid tussen convergent en divergent leren. Bij convergent leren werk je toe naar één eindpunt, de coach geeft dan aan hoe je dat punt bereikt. Bij divergent leren is het vertrekpunt een bepaald probleem of situatie en ga je op zoek naar zoveel mogelijk oplossingen daarvoor. “De combinatie van die twee vormen van leren leiden tot tactische creativiteit: je laat meerdere opties in je hoofd voorbij komen om vervolgens de juiste keuze te maken die het meest kans vergrotend werkt voor succes.”
In de workshop wordt allereerst ingegaan op de vraag ‘wat verstaan we onder creativiteit?’. Vervolgens komt vooral aan de orde wat de rol van de coach daarbij is. Hoe zorg je ervoor dat de kans op succes daarvan profiteert?
Van Helvoort heeft over dit onderwerp in het verleden al in diverse sporttakken coaches begeleid. De workshop, zoals die nu gaat plaatsvinden, waarbij coaches uit verschillende sporten samen over het onderwerp gaan spreken, is een primeur. “Voor mij is dat ook nieuw. Maar ik kan me voorstellen dat het onderling delen van onze bevindingen tot mooie suggesties om dit in de praktijk toe te passen kan leiden.”