Slaap: hersteller nummer één

Goede nachtrust heeft veel effect op het leervermogen van de sporter

Het is hersteller nummer één: slaap. Maar volgens Pons Jan Vermeer zijn de sportwereld en de maatschappij hier nog steeds onvoldoende van doordrongen. “Wil je je potentieel maximaal benutten, dan moet je ook zorgen dat je het maximale uit je slaap haalt.”

‘De tijd ertussen’, als het aan Pons Jan Vermeer ligt, zou dat de titel van nieuw werk van hem kunnen zijn. Want aan de tijd die je niet traint, geen wedstrijden speelt of jezelf anderszins niet fysiek belast, schenken sporters, maar ook niet-sporters, onterecht nog steeds te weinig aandacht. Terwijl dat juist cruciaal is voor een goede performance. “Wil je je potentieel maximaal benutten, dan moet je ook zorgen dat je het maximale uit je herstel haalt”, aldus Vermeer aan de keukentafel in Amsterdam.

Vermeer (1961), trainer, coach en specialist op het gebied van herstel en mentale weerbaarheid, vindt het verbazingwekkend dat dit paradoxale patroon anno 2022 nog steeds komt bovendrijven: onze schema’s worden steeds drukker en zwaarder, maar het eerste waarop we bezuinigen is voldoende slaap. Terwijl we bij een zwaardere belasting juist méér en beter zouden moeten slapen.

Interesse in slaap

Bij Vermeer, een grote verschijning met een kalme energie om zich heen, ontstond de interesse voor herstel en slaap eigenlijk op heel natuurlijke wijze. Vermeer: “Op een gegeven moment ben ik slaap nader gaan onderzoeken toen ik door een intense gebeurtenis in mijn leven een periode zelf heel slecht sliep. Maar daarvóór, in de jaren negentig, interesseerde het me ook al, toen ik nationaal trainer bij de KNLTB en districtstennisleraar was. We trainden ongeveer vijf keer in de week met die pupillen, en in het weekend werden er dikwijls wedstrijden gespeeld. Ik besefte dat als ik breed naar ze wilde kijken, ik meer moest doen dan alleen technisch, tactisch en fysiek trainen. Ik zag overigens niet zozeer slecht slaapgedrag bij de kinderen, maar wat me wel opviel was dat er veel blessures waren, aan schouders, polsen, knieën. Ik heb toen met de ouders besproken: slapen en voeding zijn essentieel, kunnen we daar niet gezamenlijk afspraken over maken? Dat hebben we gedaan en dat werkte. Hoewel het geen wetenschappelijk bewijs is, zag ik na verloop van tijd dat sommige spelers minder last kregen van blessures én dat ze na verloop van tijd ook emotioneel stabieler werden. Vanaf dat moment ben ik me steeds meer gaan verdiepen in het fenomeen herstellen en slaap.”

Breed inzetbaar

Inmiddels geeft Vermeer al vele jaren training op het gebied van slaap. Niet alleen aan sporters, maar ook aan mensen in het bedrijfsleven. Soms zoveel dat hij er, zo zegt hij, ook weleens ‘last’ van heeft omdat hij door sommigen voornamelijk wordt gezien als slaapspecialist, terwijl hij ook andere dingen doet, bijvoorbeeld op het gebied van professioneel leiderschap, mentale weerbaarheid, duurzame inzetbaarheid en vitaliteit. “Dat zijn heel andere trajecten die ik ook graag doe”, zegt Vermeer. “Slaap komt dan natuurlijk wel aan bod, maar dat komt er dan meer ‘bij’.”

Vermeer omschrijft zichzelf niet zozeer als onderzoeker. “Wat ik doe, is dat ik de literatuur en wetenschappelijke onderzoeken natuurlijk nauwkeurig volg en die vervolgens vertaal naar praktische toepassingen in de sport maar ook daarbuiten.”

En waar ligt zijn kracht als hij een sporter individueel coacht? Vermeer glimlacht: “Het mooie van mij is dat ik breed inzetbaar ben. Ik weet namelijk hoe het lichaam werkt, maar óók hoe het mentaal en emotioneel werkt. Mensen komen dikwijls bij mij voor slaap, maar ik pak ook altijd het mentaal emotionele erbij. Ik kijk er op een integrale manier naar. We bekijken samen: Waar liggen de kansen? En daar geef ik inzichten in. Ik denk dus dat in individuele trajecten vooral mijn kracht is dat ik alles meeneem.”

“Slaap en mentale weerbaarheid zijn bij veel sporten nog onderbelicht, het krijgt geen structurele aandacht”

Pons Jan Vermeer

Van amateur tot prof

Als je het op metaniveau bekijkt, maakt Vermeer met zijn aanpak de sporter eigenlijk van amateur tot prof. “Ja, zo zou je het kunnen omschrijven. Ik ben bezig om rituelen met ze te ontwikkelen op mentaal, fysiek, emotioneel én slaapgebied, met als doel dat de sporter uiteindelijk zijn of haar hoogst mogelijke leersnelheid haalt. De trainingen die je over het algemeen ziet, zijn heel veel symptoombestrijding.”

“Slaap vind ik een van de belangrijkste rituelen omdat het ongelooflijk veel effect heeft op het leervermogen van de sporter, dat tenslotte maar beperkt is tot ongeveer het dertigste levensjaar”, vervolgt Vermeer, terwijl zijn enthousiasme er vanaf spat als hij verder de diepte induikt.

“Dus elke keer dat je onvoldoende slaapkwaliteit genereert, gaat dat op lange termijn af van je maximale potentieel. Slaap is een van de dingen die je vrij makkelijk en snel kunt aanpassen zodat je al gauw een betere performance en ook een duurzamere performance kunt bereiken. Bij een goede slaap zie je dat de sporters fysiek en mentaal niet zo snel opgebrand raken. Uiteindelijk gaat het altijd om presteren.”

“Mijn visie op optimaal presteren is dat als je iets doet, je het procesgericht doet en met honderd procent aandacht. Maar de tijd die je honderd procent kunt focussen, is gelimiteerd want op een gegeven moment kun je het niet meer genoeg opbrengen. Met slaap kun je zorgen dat die periode langer wordt. Waar het om gaat is dat je gedurende de trainingsmomenten, de ‘honderd procent aandachtmomenten’ stapelt, en dat dat een soort automatisme wordt. Als je door te weinig energie niet honderd procent aandacht kunt genereren, moet je de training stoppen en wachten tot je weer voldoende bent hersteld om daarna wél weer honderd procent focus te hebben voor de belangrijkste zaken. Zo ga je vooruit.”

Onvoldoende prioriteit

Vermeer vindt het eigenlijk ongelofelijk om te zien dat (top)sporters slaap dikwijls toch nog niet als belangrijkste prioriteit beschouwen terwijl je er vrij eenvoudig dingen in kunt aanpassen voor het maximale resultaat. Hij komt met wat voorbeelden. “Wat bijvoorbeeld belangrijk is, maar daar wordt nog veel onderzoek naar gedaan: Welk chronotype ben je? Sommige mensen zijn van nature meer een ochtendmens en anderen een avondmens. Het is handig als je van jezelf weet wat je bent, waarop je mogelijk je trainingen kunt aanpassen. Wat voorts ook telt is: Wat train je wanneer? Wanneer train je bijvoorbeeld fysiek en wanneer bijvoorbeeld cognitie? Die maximale potentie zit ook op verschillende tijdstippen. Ben je dus profsporter en wil je echt professioneel trainen, dan moet je dit absoluut meenemen. Anders dan kun je leuke schema’s maken, maar voor een gedeelte ben je toch nog amateuristisch bezig.” Hij lacht nu: “En ik ken ze, die zo bezig zijn.”

Maar waar komt het dan door dat sporters slaap dikwijls nog niet serieus genoeg nemen? “Ik heb een wisselend beeld”, aldus Vermeer. “Bij de jonge sporter zie ik dat ze niet altijd geïnteresseerd zijn. Het moet echt gestimuleerd en geïnspireerd worden vanuit een trainer, maar die pakken dat stuk dus lang niet altijd mee. Verder zijn slaap en mentale weerbaarheid bij veel sporten nog onderbelicht, het krijgt geen structurele aandacht. Ik vind dat daar wel wat mee gedaan mag gaan worden. Je zou hiermee al heel simpel kunnen beginnen.”

Vermeer denkt even na. “Laatst deed ik een project voor de KNLTB om Jong Oranjespelers, privétrainers en ouders te stimuleren meer aandacht te hebben voor herstel en optimale slaapkwaliteit. Toen viel mij ook weer op dat in de trainingsschema’s de tennisfysieke trainingsmomenten verreweg de meeste prioriteit krijgen en herstel en slaap erin ontbreken. Ik zou willen dat er óók een stuk herstel in de trainingsschema’s komt te staan, omdat het net zo belangrijk is.”

Opleiding

Moet je trainers nog iets aanreiken om herstel structureel mee te nemen? “Ja, daarvoor moeten ze inhoudelijk genoeg kennis in huis hebben en misschien moet je ook nog iets aanreiken op het gebied van de communicatie naar de sporter toe. Dat zag ik een aantal jaren geleden al duidelijk. Toen deed ik workshops op een school met een groep gymdocenten waarbij de vraag centraal stond hoe we het onderwerp ‘herstel’ binnen de school konden borgen. Ik heb ze toen onder andere geleerd om de stof mee te nemen naar de kinderen, maar óók naar collega-docenten. Dat was best een moeizaam traject. Wat ik zag, is dat de docenten weinig vertrouwen hadden. Ze waren bang om iets met de nieuwe stof te gaan doen want ze waren het niet gewend.”

“Eigenlijk zou er voor sportdocenten een vorm van opleiding moeten zijn waarin alle facetten van herstel worden behandeld, met slaap als prioriteit. Het is het enige wat nog niet structureel wordt aangeboden. Echt een gemiste kans, zeker in een land waar wij wonen, met zoveel trainers.” Vermeer grijnst: “Misschien is dat wel een interessante uitdaging voor mij in de toekomst. Zorgen dat slaap en herstel gezien gaan worden als structureel onderdeel van de training én ervoor zorgen dat het dus structureel wordt begeleid.”