Shorttrackcoach Jeroen Otter over de dagen dat het leven plots niet meer maakbaar was

© ANP PHOTO/ROBIN VAN LONKHUIJSEN | Jeroen Otter

Afgelopen zomer overleed zijn geliefde pupil Lara van Ruijven, ‘Laar’, op een trainingskamp in de Pyreneeën. Jeroen Otter, bondscoach van de shorttrackers, kan zich niet herinneren zich ooit slechter gevoeld te hebben dan daar in Perpignan en Font Romeu. “Dit was als coach en als mens het zwaarste dat ik ooit heb meegemaakt.”

De beleving van vreugde, dat hoeven ze Jeroen Otter, succesvol shorttrackcoach, niet te leren. Glunderend gezicht, klaarstaand aan de boarding om rijder of rijdster op te vangen voor de high five, vreugde delend met de rest van de staf als hij terugloopt naar de kleedkamers. Het zit er, zeker door al die grote titels van de laatste jaren, ingebakken bij de altijd alerte Amstelvener die via Amerika en België de ervaring opdeed om in Thialf een extreem sterke shorttrackploeg te bouwen.

Teleurstelling, dat gevoel kent de coach ook. Een diskwalificatie is in het vrijworstelen op ijzers, wat shorttrack toch deels is, zomaar opgelopen. Videootje nakijken, scheidsrechter loert al naar de jury, en je kunt inpakken met je gedachte medaille. Sjinkie Knegt – hem overkwam wel meer – overkwam het op de Olympische Winterspelen van Pyeongchang (2018) drie keer. Maar dat is nu eenmaal all in the game. Had je maar niet moeten gaan shorttracken.

Een echt diep dal in de emotie, iets dat sport ver voorbijgaat, dat maakte Jeroen Otter eigenlijk nooit mee

Prijs betalen

Nog zo’n deceptie, maar die is eenieder intussen gewend in deze ongewone tijden van een pandemie. COVID-19 kostte Suzanne Schulting, Lara van Ruijven en de vrouwenaflossingsploeg de wereldtitel. Ze waren de besten, de voorbije winter, maar de WK in Seoel werden afgelast. Daarna begon een pauze die stevig raakt aan de motivatie van pupil en coach. De tunnel vertoont evenwel licht, altijd. Je moet ermee leren omgaan en uiteindelijk levert het iets op. Zo schreef Otter in mei aan collega’s een brief met een quote van filosoof Nietzsche: ‘Was mich nicht umbringt macht mich stärker.’ Of wat sportpsychologe Afke van der Wouw hem dit voorjaar voorhield: ‘Als je een prijs wilt winnen, zul je eerst de prijs moeten betalen.’

Maar een echt diep dal in de emotie, iets dat sport ver voorbijgaat, dat raakt aan het naakte bestaan, het plots niet meer zo maakbare leven, dat maakte Jeroen Otter (56) eigenlijk nooit mee. Tot deze zomer zijn geliefde pupil Lara van Ruijven (‘Laar’) overleed op een trainingskamp in de Pyreneeën. Hij vertelt erover in zijn kantoor op de bovenste ring van het ijsstadion, waar beneden de schaatsers van Jillert Anema hun middagtraining afwerken.

“Dit was als coach en als mens het zwaarste dat ik ooit heb meegemaakt. Mijn vader is een paar jaar geleden overleden, de negentig jaar voorbij. Ik zei tegen mijn vrouw: ‘Eigenlijk heb ik op het gebied van sterfgevallen en grote ongelukken niks meegemaakt. Nooit.’ Ik ben ook nooit ziek geweest.”

© Orange Pictures | Jeroen Otter met zijn pupil Lara van Ruijven.

Draaiende molen

Hij werd ermee overvallen, op een julidag in Font Romeu, Frans oord voor hoogtetraining. Van Ruijven voelde zich niet lekker, kreeg een bloedonderzoek, werd vervoerd naar het ziekenhuis van Perpignan en vervolgens, na de vaststelling van het onvermijdelijke, kwam er heel veel op de schouders van die coach te liggen. Die geen automatische piloot bezit voor dit soort gebeurtenissen. “Ik belde op een maandag in alle vroegte met Maurits Hendriks van NOC*NSF en daarna Remi de Wit van de KNSB. Dan gaat die molen draaien. Dan merk je hoe goed zo’n organisatie werkt. We kunnen weleens afgeven op zo’n bond, omdat we dingen weleens niet goed geregeld vinden. Maar in situaties als deze is een aantal dingen heel goed voor elkaar. Je wordt meteen gebeld door de senior-arts van het NOC, Cees-Rein van den Hoogenband. Je krijgt professionele hulp, zonder emotie. Rationeel, sturend, adviserend. Alles wat je nodig hebt. Een Nederlandse tolk uit Montpellier kregen we. Wilf O’Reilly, onze manager shorttrack, was er dezelfde avond al. Karin Top, de teamarts, net zo.”

“Wij zijn geen groep die voor elkaar heeft gekozen omdat we zulke goede praters zijn”

48 uur

En dan was er het gesprek met Paul Wylleman, de Belg die sinds een jaar of tien de Nederlandse topsport mentaal bijstaat. Diens adviezen werkten uitstekend. Want zo werd Jeroen Otter door de moeilijkste dagen van zijn leven, en zeker dat van zijn coachleven, getrokken. “Een van de dingen die wij direct hebben gedaan op aangeven van Wylleman, was: jongens, we blijven de komende 48 uur samen. Niemand gaat een uurtje ergens alleen heen. Om te voorkomen dat mensen uit verdriet iets zouden doen dat ze normaal niet zouden overwegen. We zijn bij elkaar, 48 uur. Dat betekent praatsessies, huilsessies, ervaringen delen, mooie verhalen ophalen. Terwijl Lara nog niet eens was overleden, hè. Ze had een hersenbloeding gekregen en daarna kwam er een tweede overheen.”

Dat team, twintig schaatsers en vijf begeleiders, ging ook doen waarvoor ze naar Font Romeu waren gekomen: trainen. De dagelijks dingen doen, de dingen waar je het best en het sterkst in bent. “Wij zijn geen groep die voor elkaar heeft gekozen omdat we zulke goede praters zijn. Of omdat we vrienden waren. Nee, wij zijn verzameld door het shorttrackschaatsen, door onze fysieke hardheid, door het trainen, door de no-nonsense die wij met elkaar hebben. Dat bindt ons, daar voelen we ons het meest senang bij.”

Krachten

Otter, een spraakwaterval die 2,5 uur volpraat over de gebeurtenissen van Font Romeu en de nasleep, bezat geen blauwdruk voor dergelijke dagen. Hij kwam erdoorheen omdat hij in de groep gewoon zichzelf kon zijn. “Ik vond het fijn dat ik daar mezelf kon zijn. Dat ik geen rol hoefde te spelen. Ik hoefde me niet groter voor te doen dan ik op dat moment was. Tuurlijk, ik was de coach. Maar ik zat er óók doorheen. Ik kon de dingen zeggen die ik graag wilde zeggen. Ik hoefde me niet terughoudend op te stellen.”

“Ik benutte de kracht van het team. Ons team. Dat heeft uiteindelijk heel goed uitgepakt. Iedereen kreeg de gelegenheid te vertellen wat hij of zij te vertellen had. Dan zie je krachten bij atleten die heel jong zijn of net bij het team zijn. Hoe is het in vredesnaam mogelijk dat die zeggen wat ik als coach op dat moment nodig had? De arm om je schouder. Of de goede opmerking, over hoe transparant wij waren. Je merkt dan, door de rook heen kijkend, hoe mensen zijn en wat je aan ze hebt in tijden dat de spanning heel hoog oploopt.”

Hij vroeg de groep, incluis hemzelf, intact te blijven. Het proces duurde vijftien dagen, een reddinggevende lengte. Er waren geen impulsen van buiten. Er was geen thuis om snel heen te vluchten. “Ik zei: ‘Laten we niet onze families overvliegen naar Font Romeu. Omdat jij als rijder je vader, moeder, vriend of vriendin wilt zien. Dat trekt het team uit elkaar. Jij hebt wel je vader, maar ik heb jou niet. Terwijl ik jou wel nodig heb.”

“Ik kan me niet herinneren dat ik me slechter heb gevoeld dan daar in Perpignan en Font Romeu, maar ik kijk er ook op terug als een waardevolle tijd”

Rouwproces

Otter, de man met ‘een blauwe maandag rechten’ die hij deelde met de rechten studerende Van Ruijven, hield zijn schaatsers voor dat Lara er een was uit hun midden, eentje die koos voor de onzekere topsport in plaats van een zeker bestaan op een juristenkantoor. “Hoe jong dit leven ook is verloren gegaan, zij heeft gekozen voor wat ze het liefst wilde. Met hart en ziel koos ze. Het grootste bezit. De vrije keuze. Wij zijn een team van mensen die dat ook zo hebben gedaan. We zijn lotgenoten. Dit is onze grootste gemeenschappelijke deler.”

Dan deelt hij het verhaal van de Vietnam-gevangene James Bond Stockdale die realisme en optimisme over de dag van zijn vrijlating kon beheren. Na acht jaar kwam hij vrij. Het heet de Stockdale-paradox. “Het zegt: op een dag, we weten niet welke, komt het goed. Zet er geen datum op, maar het komt goed. Wij kunnen als schaatsers in een crazy sport met tegenslagen omgaan. Dat helpt in dit rouwproces.”

Dan komen toch de tranen. “Ik kan me niet herinneren dat ik me slechter heb gevoeld dan daar in Perpignan en Font Romeu, maar ik kijk er ook op terug als een waardevolle tijd. Als ik dat zeg, dan doet me dat wat. En dat het me nog zo raakt, dat is ook mooi. Maar soms pijnig ik mezelf door naar dit filmpje te kijken”, zegt hij terwijl hij zijn telefoon opent.

TIPS VAN JEROEN OTTER: DOE HET VANDAAG, MET INTENSITEIT EN LAAT JE SPORTERS FOUTEN MAKEN

Nu
“Vandaag moet je het doen. Ga niet denken: ik heb een doel, de Spelen en die zijn nog ver weg. Of eind van de maand heb ik pas een toernooi. Of ik wil dieper in de kniehoek, maar ik ben vermoeid. Dan doe ik dat morgen wel. Doe het vandaag. Het is prepared to race, twee weken tevoren. En ready to race, RtR, op de dag dat het moet. En als het niet lukt, zorg dan dat het lukt. Want ja, vreselijk verhaal, morgen kan het te laat zijn.”

Fun
“We hebben allemaal onze doelen en middelen die het doel heiligen. Het hoe en waarom maakt dan niet uit, maar doe het met een energieke glimlach. Wat onmogelijk is, blijkt vaak toch mogelijk te zijn. Kijk naar deze ijsbaan en zie het als een speeltuin, een playground. Wat de fok gebeurt hier, dat gevoel moet je krijgen als je onze sport ziet. Daarom doen we ook aan mountainbiking. Voor afwisseling en intensiteit, voor de prikkels die we nodig hebben.”

Maak fouten
“Speel niet de beschermende coach. Laat je pupillen keuzes maken. Tuurlijk probeer je ze de juiste weg op te sturen, maar doen ze dat niet, laat ze die fout maken. Ik heb Suzanne Schulting met opzet fouten laten maken. Ja meid, zei ik toen ze dat ontdekte. Maar ze doet het nooit weer. Dat beklijft wel. Ik wil niet dat een atleet alleen maar kan presteren als de omgeving om hem heen ideaal is. Wat als dat ene staflid die dag ziek is, dan kun je het niet meer?”