Hoe maak je van een groep individuele sporters nu een hecht team, dat goed presteert? Een interessant onderwerp waar veel over valt te vertellen. Deze keer een vraag van een coach uit de praktijk. Een vraag die mij regelmatig wordt gesteld. “Als ik het goed heb begrepen, zijn volgens verschillende theorieën conflicten nodig voor de groei van een team. Ik vraag me af: Is het nou echt zo dat conflicten een voorwaarde zijn om als team te kunnen ontwikkelen? En als er geen conflicten zijn, is er dan geen groei?”
Dit is hoe ik het zie. Een sportteam bestaat uit een verzameling individuen, ieder met zijn/haar eigen achtergrond, persoonlijkheid, waarden, normen en ambities. Het is helemaal niet gek dat die individuele sporters met elkaar gaan botsen als het gaat over vragen als ‘hoe gaan we met elkaar om?’, ‘wat willen we bereiken?’ en ‘op welke wijze kunnen we dit het beste doen?’. En dan kan je als team (heel zwart-wit) twee dingen doen: je houdt allemaal je mond, in de hoop dat het vanzelf allemaal goed komt of dat de coach het oplost. Of je spreekt je uit en gaat de discussie aan.
In veel teams zie ik het eerste gebeuren: sporters spreken zich niet uit. En dat heeft te maken met drie misvattingen.
#1 - Bang de relatie te verstoren. Veel mensen denken: ‘als ik mijn teamgenoot of coach feedback geef of zeg dat ik een compleet andere mening heb, ontstaat er een conflict. Dit gaat ten koste van onze relatie. H/zij vertrouwt me niet meer of vindt me niet meer aardig‘. Op de lange termijn gebeurt juist het tegenovergestelde, de irritatie gaat tussen de teamleden instaan, en de relatie wordt hierdoor juist minder goed.
#2 - Bang dat je als coach je autoriteit verliest. Sommige coaches horen liever niet wat hun sporters vinden van hun manier van trainen en coachen. Ze zijn bang het respect van het team te verliezen, als de sporters zich hierover zouden uitspreken. Ook hier is het tegenovergestelde waar. Niemand is de perfecte coach. Van de ervaringen, inzichten en feedback van je sporters kan je vaak veel leren. Door naar ze te luisteren en de feedback serieus te nemen, zal hun respect voor jou als coach alleen maar toenemen.
#3- Bang voor negatieve consequenties. Sporters in een team zijn over het algemeen van hun coach afhankelijk als het gaat om bijvoorbeeld speeltijd. Ze zijn daarom geneigd zich niet uit te spreken, teneinde hun positie te beschermen of hun kansen in de toekomst te vergroten.
Neem als voorbeeld olympisch roeikampioen Dirk Uittenbogaard, onlangs in een interview: “Ik kan me feedbacksessies herinneren waarin je [coach Eelco Meenhorst] me expliciet vroeg om met dingen te komen en dat ik dacht: dat ga ik nu niet doen, dat pakt voor mij niet goed uit. Want als ik nu iets te veel kritiek op je lever, sta ik naast de boot.”
In teams waarin sporters zich niet of te weinig uitspreken, zie je vaak veel gedoe, spanningen, onzekerheid en onduidelijkheid. Onderlinge irritaties en frustraties blijven bestaan, of worden langzaam steeds sterker. Doordat dingen onbesproken blijven, is er onduidelijkheid over verwachtingen en gedrag. Dit zorgt voor onzekerheid binnen de groep. En wanneer teamleden het gevoel hebben dat ze niet worden gezien of gehoord, doen ze (onbewust) net even iets anders dan je van ze verwacht.
Bij conflicten denken we vaak aan hoogoplopende ruzies. Dat is niet wat er in de verschillende theorieën mee wordt bedoeld. Met conflicten wordt bedoeld: jezelf uitspreken, je mening geven, iemand feedback geven. Het zeggen, wanneer je denkt dat iets beter of anders kan. Wanneer teamleden (en stafleden) dit doen, mits constructief, gaat het team beter functioneren. En dat heeft verschillende redenen.
#1 – Duidelijkheid en betere beslissingen. Neem een voetbalteam met een mix van spelers die pas zijn afgestudeerd en begonnen zijn met een intensieve baan, en spelers die nog studeren. Zij zullen verschillend denken over aanwezigheid bij trainingen. Wanneer ze hier niet met elkaar over praten, zullen er ergernissen ontstaan. Zodra ze hierover de discussie aangaan, bijvoorbeeld ‘Ik vind dat je iedere training aanwezig moet zijn’ en ‘Ik red het op vrijdag niet, omdat ik dan doodmoe ben van de werkweek’, kunnen ze tot een gezamenlijk besluit komen. Een besluit dat voor iedereen helder is, en wat rekening houdt met de verschillende persoonlijke situaties.
#2 - Begrip. De nog studerende spelers vinden het wellicht lastig om te begrijpen waarom hun werkende teamgenoten minder vaak aanwezig kunnen zijn. Door die discussie aan te gaan, ontwikkelen ze begrip voor elkaar situatie.
#3 – Inzet. Wanneer teamgenoten elkaar aanspreken op het moment dat ze vinden dat anderen zich onvoldoende inzetten, worden degenen die zich er graag makkelijk van af maken, aangespoord om beter hun best te doen. Ook hierdoor zullen frustraties afnemen.
In teams waarin het wel gebeurt zijn er minder spanningen, minder (onderhuids) gedoe, minder onzekerheid en onduidelijkheid. Daardoor meer tijd, aandacht en energie voor waar het echt om gaat: samen steeds beter worden.
Concluderend: conflicten (dat wil zeggen: zich uitspreken en discussies aangaan) is nodig om als team te kunnen groeien. Teamleden zullen steeds verder naar elkaar toegroeien en met plezier samen sporten. Alle aandacht en energie kan hierdoor uitgaan naar optimaal leren en presteren.
Hierbij een kanttekening: de sporters moeten hierbij het teambelang in hun achterhoofd houden. Als ze van mening zijn dat dit het team zal helpen, spreken ze zich uit. En niet dat ze altijd maar overal hun mening ventileren of voortdurend overal kritisch op zijn.
Marjolein Torenbeek is Sportpsycholoog VSPN®. Ze houdt zich met haar onderneming PERFECT/10 bezig met teamontwikkeling in de sport: teams helpen beter samen te werken en communiceren, voor meer synergie en betere teamprestaties. Ze helpt sportteams regelmatig bij het leren geven en ontvangen van feedback en voeren van constructieve discussies.
Ze schreef het boek SYNERGIE, dat onlangs is uitgegeven door Arko Sports Media. Het boek laat zien op welke twaalf aspecten succesvolle sportteams (van roeien tot voetbal) zich onderscheiden van minder succesvolle teams.