De zeventienjarige Puerto Ricaanse skiër William Flaherty kwam als veertigste juichend over de finish van de reuzenslalom, met de air van iemand die al heeft gewonnen. Voor hem was meedoen dan ook alles wat hij wilde. “Meedoen aan de spelen is geweldig, ik heb er geen woorden voor. Het is de climax van acht jaar werk en ik ben zo blij dat ik hier ben.” Voor Flaherty is dit een droom die uitkomt, en naar eigen zeggen, zijn laatste kans. “Ik ben er over vier jaar niet bij. Ik moet een grote operatie ondergaan, waarbij ze met bot uit mijn been een nieuwe kaak voor me maken,” zei hij. Flaherty skiet deze Olympische Spelen met een tumor in zijn kaak, een gevolg van een auto-immuunziekte waarmee hij als driejarige werd gediagnosticeerd. Zijn leven hangt van medische problemen aan elkaar. “Het is zo bijzonder om te bedenken wat ik allemaal heb doorstaan en dat ik hier toch sta.”
Flaherty is niet de enige olympische atleet die in gevecht is met kanker. De Canadese snowboarder Max Parrot wint op deze spelen in Beijing twee medailles: goud op de slopestyle en brons op de big air. En dat terwijl hij nog maar drie jaar geleden op bed lag door twaalf chemo’s in zes maanden, waarna hij ziek, zwak en misselijk helemaal opnieuw moest beginnen. “Het was zo moeilijk om op te staan ‘s ochtends. Het voelde alsof ik in een kooi zat opgesloten, omdat ik niet kon doen wat ik het liefste wilde doen: snowboarden.”
“Om weer te snowboarden is geweldig, en dan nu met goud in Beijing, fantastisch. Elke keer als ik nu op mijn snowboard sta waardeer ik het zoveel meer dan eerst, er staat minder druk op, minder gestresst. Ik ben dankbaar dat ik mijn passie mag uitoefenen.”
Inspirerende verhalen, maar zoals Thijsje Oenema in Studio Peking al zei: “Ieders ervaring met kanker is anders. Het is mooi om mensen goud te zien winnen na kanker, maar dat kan niet iedereen.” Thijsje deed in 2010 mee aan de Olympische Spelen in Vancouver en was tot dit najaar Nederlands recordhoudster op de 500m. In 2015 blijkt haar kanker agressiever dan gedacht en chemotherapie zou geen zin hebben. Thijsje werd behandeld met een nieuw soort immuunbehandeling, nog in de onderzoeksfase. “Van een jonge, gezonde vrouw veranderde ik in een bejaarde. Ik was al blij als ik op een dag kon douchen en mezelf naar de bank kon slepen.” De kanker verdween, tegen alle prognoses in, maar haar lichaam was zo veranderd dat hard schaatsen niet meer lukte.
“Ik moest mezelf opnieuw uitvinden. Me afvragen wat wil ik, waar geniet ik echt van. En nu, met alles wat ik doe, doe ik mijn best. Ik zie wel wat het brengt en wat mij energie geeft.” Oenema is duidelijk over hoe ze naar het leven kijkt. “Ik hoef echt niet altijd te genieten. Het mag ook de andere kant op. Ik kan enorm blij zijn met iets, maar alleen maar genieten vind ik onzin, ik wil beide kanten voelen.”
Het bekendste Nederlandse verhaal van topsporter versus kanker is natuurlijk Bibian Mentel, die in de aanloop naar de Olympische Spelen van Salt Lake City in 2002 gediagnosticeerd werd met botkanker. Haar been werd geamputeerd, maar vier maanden later stond ze alweer op een snowboard. Op krukken lopen ging nog niet, maar bochtjes maken lukte alweer. Ze wint drie gouden medailles op de Paralympische Spelen van Sotsji en Pyeongchang. De kanker was nooit helemaal weg en in 2021 overlijdt ze. “Ik hou van het leven,” zei ze vaak.
De strijd tegen kanker heeft vele gezichten. De spelen halen, zoals Flaherty, medailles winnen, zoals Parrot of weer ‘gewoon’ leven, zoals Oenema. Het is mooi om inspiratie te halen uit de verhalen van Parrot en Mentel, maar het is ook een risico om alleen deze verhalen te horen. Want goud halen na kanker is niet voor iedereen mogelijk, en obsessief positief denken maakt dat er geen ruimte is voor rouw en verdriet, sterker nog, ‘toxic positivity’ bevordert gevoelens van sociale isolatie en schaamte.
Dus, laten we ons vooral laten inspireren door de veerkracht van Flaherty, Parrot en Mentel, maar ook door Oenema.
Foto: Nancy Beijersbergen / Shutterstock.com