Het nieuwe schooljaar is weer begonnen, en voor veel sporters het nieuwe sportseizoen dus ook. Een mooi moment om je sporters te helpen te reflecteren op het vorige seizoen, vooruit te kijken naar wat komen gaat en persoonlijke doelen te stellen. Reflecteren, plannen en doelen stellen zijn zelfregulerende vaardigheden die je sporters helpen sneller te leren en dus beter te presteren, en daarnaast stimuleren ze ook het plezier en zelfvertrouwen. Wanneer je leert van een afstandje naar je eigen leerproces te kijken geeft dat een gevoel van controle en eigenaarschap, en dat voelt heel fijn! Dat is belangrijk voor prestaties in de sport, op school, en daarna in het verdere leven. Zelfregulerende skills moet je leren, de sportclub is daarvoor een fantastische plek.
Een belangrijke eerste stap is uitzoomen en terugkijken. Hoe is het tot nu toe gegaan? Hoe zag het afgelopen seizoen eruit? Wat ging er goed, en wat ging er minder? Wat heeft de sporter vooral geleerd? Bij het terugkijken is het belangrijk om niet alleen kritisch terug te kijken, maar juist ook te benoemen wat er goed ging. Het doel van reflecteren is het leggen van een fundament voor de doelen van het komende jaar, als het goed is bouwen die voort op het afgelopen seizoen.
Voor je concreet doelen kunt stellen is het ook belangrijk even vooruit te kijken, om de context van het aankomende seizoen in kaart te brengen. We denken vaak dat dit jaar ongeveer hetzelfde zal verlopen als vorig jaar, maar zeker in het geval van jonge sporters is dat vaak niet het geval. Stimuleer je sporters in het stellen van sportdoelen de context van hun verdere leven mee te nemen. Zijn ze van de basisschool naar de middelbare school gegaan? Gaan ze naar de bovenbouw, of examens doen? Wat betekent dat voor hun rooster, reistijd en energie? Zijn ze van competitieklasse veranderd, of hebben ze een andere rol gekregen in het team? Door dit soort veranderingen kan een seizoen heel anders voelen dan de voorgaande seizoenen. Hierover van tevoren nadenken kan ervoor zorgen dat de gestelde doelen realistisch blijven. Ook leren sporters zo dat hun sportdoelen nooit in een vacuüm bestaan - het is heel gezond dat al vroeg te leren meenemen.
Weten waarom je iets doet werkt ontzettend motiverend. Leren nadenken over de waarom is voor jonge sporters heel belangrijk. Veel jonge sporters hebben nog weinig ervaring met zelf mogen kiezen waarom ze dingen doen; ze moeten naar school, naar zwemles, enzovoorts. Denk maar eens terug aan die ene sporter die van zijn ouders naar training moest blijven komen, terwijl hij zelf al lang geen zin meer had. Elke coach heeft dat wel eens meegemaakt, en weet hoe moeilijk zo’n sporter te motiveren is. Logisch! Door sporters mee te nemen in het stellen van doelen, het vragen naar hun drive, hun motivatie, of (zeker in het geval van de allerjongsten) hun plezier geef je ze het roer in handen: jij mag je doel bepalen. Dat is voor veel jonge sporters voor het eerst, én een belangrijk moment in hun ontwikkeling.
Het is daarom een goed idee om eens met je sporters te praten over wat zij eigenlijk willen uit de sport. Hebben ze een droomdoel? Willen ze een bepaalde skill leren (salto op de balk), een bepaald moment meemaken (een doelpunt maken), of een bepaald niveau halen (een 7a boulder klimmen)? Dit zal de ene sporter beter afgaan dan de ander, onthoudt dat vooral het stimuleren van deze denkprocessen belangrijk is, de antwoorden komen vanzelf wanneer de sporters iets ouder zijn. Wees er ook alert op dat je je sporter niet jouw doelen oplegt - misschien wil een sporter wel gewoon lekker bewegen na school, en plezier hebben met vriendjes. Als coach is dat allemaal goed om te weten!
Als je met je sporter een doel duidelijk hebt, kijk dan eens of je dit doel concreet kunt maken. Hoe ziet het eruit als dit doel is gehaald? Wat moet er nog gebeuren om dat voor elkaar te krijgen? Hoe kan een sporter zijn of haar sterke punten inzetten, en aan welke zwakke punten moet gewerkt worden? Pas deze vragen aan aan de leeftijd en het niveau van de sporter. Het kan bijvoorbeeld ook goed zijn dit soort dingen op te schrijven, maar bij jongere, recreatieve sporters is dat niet nodig. Het bespreken van zulke vragen leert kinderen wel de stap te zetten van een doel naar een plan, en dat is heel goed voor het zelfvertrouwen.
Niet ieder kind is al even goed in het terugkijken, vooruitdenken en stellen van doelen. Dit zijn best lastige, abstracte concepten. Hou dus in je achterhoofd dat dit een skill is die getraind moet worden, en pas je begeleiding aan aan het niveau van het kind. Waar de ene sporter in staat zal zijn snel en makkelijk een verband te leggen tussen zijn prestaties in het afgelopen seizoen, zijn grootste leerpunten en zijn doelen voor de komende maanden, kan een andere sporter al moeite hebben met zich een droomdoel te formuleren. Het kan heel helpend zijn je sporters woorden te geven voor deze processen, bijvoorbeeld door voorbeelden te geven.
Zelfregulerend leren versnelt het leerproces en kan het zelfvertrouwen en plezier van je sporters vergroten. Om je sporters dit te leren ontwikkelen kan je met ze in gesprek gaan over hun doelen en motivatie. Neem daarin een terugblik op het afgelopen seizoen mee, en schets de context van het jaar dat komen gaat. Focus niet alleen op de verbeterpunten, maar juist ook op successen en sterke punten en vergeet niet dat iedereen dit proces moet leren!