Elke sporter die stopt met topsport gaat van elke dag bezig zijn met de sport naar veel vrije tijd. Ofwel, een leven waarin alles in het teken staat van sport, prestatie en doelen behalen, naar een leven zonder deze prestaties en doelen. Voor sommige sporters is deze overgang vrij eenvoudig, maar voor andere sporters betekent dit dat ze zichzelf weer helemaal moeten terugvinden. Bijna (her)ontdekken wie ze zijn zonder de sport en wat ze leuk vinden.
Uit eigen ervaring weet ik dat dit best een lange weg kan zijn.
In dit artikel worden de vijf meest gestelde vragen beantwoord vanuit een
oogpunt en belevingswereld van een oud topsporter. De vragen zullen beantwoord
worden met eigen ervaringen en praktische tips zodat jij als coach de sporter
beter kunt begrijpen en wellicht kan helpen in deze transitie.
Stoppen met topsport betekent allereerst meer vrije tijd. De uren die de sporter eerst in de trainingsuren stopte zijn nu vrije tijd. Het gevolg hiervan is dat de sporter daardoor meer tijd heeft om over van alles en nog wat na te denken. “Wat ik zelf heb gemerkt was dat ik niet goed wist wat ik met mijn tijd aan moest. Ik had nooit echt tijd gehad om op de bank te zitten niks te doen. Ontspannen moet je echt leren." Naast het fysieke aspect heeft de sporter ook meer tijd om na te denken over dingen waar hij vroeger niet over hoefde na te denken of geen tijd had om over na te denken. Daarnaast heeft de sporter ook een groot deel van zijn sociale leven gemist in de tijd dat hij aan topsport deed. Vrienden buiten de topsport hebben het sociale netwerk en een sociaal leven al opgebouwd. De sporter loopt hierin achter. “Mijn vriendinnen van school hadden allemaal een ‘sociaal leven’ en die groepsdynamiek snapte ik niet. Zij speelden buiten schooltijd met elkaar, terwijl ik aan het trainen was. Maakten nieuwe vriendinnen en maakte het groepsproces mee. Het gevoel voor groepsdynamiek en vrienden maken is iets wat ik gemist heb. En wat ik op latere leeftijd heb moeten leren”
Topsport begint vaak op jonge leeftijd al met vele trainingsuren. Klasgenoten kennen de sporter als de persoon die heel veel uren in zijn sport steekt. Ongemerkt kunnen hier waardeoordelen aan gehangen worden door de sporter en bouwt hij zijn identiteit om de sport heen. “Ik kan me nog goed herinneren toen ik stopte met topsport dat ik niet zo goed wist waar ik ‘goed in was’. Turnen daar was ik goed in, maar voor de rest wist ik het niet. Ik voelde me leeg alsof ik niks waard was zonder mijn sport.” Naast het bouwen van een identiteit, kan de sporter ook ongemerkt waardeoordelen hangen aan zijn identiteit als sporter. Niet alleen wie hij is, maar ook hoe hij eruitziet en of zijn prestaties ‘iets waard’ zijn. “Ik stond altijd bekend als het kleine tengere meisje dat er gespierd uit zag van alle uren die ik in mijn sport gestopt had. Toen ik stopte veranderde mijn lijf enorm. Ik was puber, wat in zichzelf al veel veranderingen meebracht, maar daarnaast veranderde mijn lijf ook. Ik groeide enorm en mijn spieren verdwenen. Niet langer was ik dat tengere meisje met een sixpack. Lang heb ik terug gewild naar dat figuur, in plaats van te accepteren dat het lijf wat ik graag terug wilde hoorde bij de topsport en niet bij het normale leven.”
Met alle uren die in de sport gestopt moeten worden en het leven er omheen wat volledig in het teken van de sport staat, is er weinig tijd voor andere hobby’s. De bekende Engelse quote “train, eat, sleep, repeat” komt aardig in de buurt met het beschrijven van het leven van een topsporter. Het is natuurlijk niet zo zwart-wit, want er zijn ook vele topsporters die een hobby hebben naast de sport. Neem de zwemmer tijdens de laatste olympische spelen in Tokyo als ontspanning breiwerken maakt. Toch moet je als topsporter veel passie en liefde hebben voor de sport die je beoefent, want anders houd je het als topsporter niet vol. “Heel lang wist ik niet wat ik wilde doen of wat ik leuk vond. Nadat ik stopte met turnen heb ik vele sporten geprobeerd, maar niks kwam echt in de buurt van turnen. Ook andere hobby’s leken leuk voor even, maar al snel werd het saai. Ik miste de uitdaging.”
Topsporters zijn bijzondere mensen; ze benaderen hun doelen met enorm veel passie, ambitie en doorzettingsvermogen. Als dat ene doel binnen de sport wegvalt betekent het niet dat de ambitie, passie en het verlangen naar uitdaging daarmee ook weg is. Het constante verlangen naar uitdaging is iets wat veel topsporters hebben. Het kan zeker ook de andere kant op slaan, na alle uitdaging wil de sporter na zijn carrière even helemaal geen uitdaging meer. Toch spreek ik veel topsporters die in alles proberen deze uitdaging te zoeken, een doel waar ze naartoe kunnen werken. Sommige sporters vinden dit in een opleiding of baan, andere vinden dit in het opzetten van een eigen bedrijf. “Naast mijn fulltime baan heb ik een hobby gevonden die ik met veel passie uitvoer. Het vinden van deze hobby, het delen van verhalen zoals de mijne, was een hele reis. Lang heb ik geprobeerd mijn ambities en passie te stoppen in de lat op studie en werk heel hoog voor mijzelf te leggen. Ik moest beter zijn dan de rest in alles wat ik probeerde. Totdat ik tot de conclusie kwam dat dit erg vermoeiend was en mijn energieniveau niet ten goede kwam. Mijn huidige hobby en passie is er niet op gericht dat ik beter ben dan andere, maar beter dan mijzelf. De passie en ambitie die ik hiervoor voel stop ik in het helpen van anderen. Het uitoefenen van deze hobby geeft ook meer rust in mijn baan, omdat ik nu niet altijd en overal beter moet zijn dan de rest.”
De laatste vraag grijpt in op de vorige twee vragen: Wat vind ik leuk om te doen? En waar kan ik mijn passie en ambitie in kwijt? De vraag wat ga ik doen met de rest van mijn leven, klinkt op het eerste gezicht wellicht wat bot. Probeer je in te denken dat de sporter alle vrije uren, bloed, zweet en tranen heeft gestopt in het behalen van dat ene doel. Ongeacht of dit gelukt is valt het doel op een gegeven moment weg. Dan rest de vraag: wat ga ik nu doen? “Toen men op de middelbare school aan mij vroeg wat ik wilde gaan studeren had ik daar geen eenduidig antwoord op. Ik wist het domweg gewoon niet. Alles wat ik deed vond ik leuk om te doen, maar het was ‘het’ niet. Terugkijkend heb ik voor de veilige weg gekozen en heb ik mijn studie gekozen in de sport. Sporten was iets waarvan ik wist dat ik het leuk vond en waarvan ik wist dat ik het kon.” Voor een topsporter die stopt met zijn sport kan de weg naar, wat wil ik doen met de rest van mijn leven, een hele reis zijn. Het kan alle kanten op schieten voor hij weet wat hij wil gaan doen. Ook de vraag, moet er nog een doel zijn in mijn leven, kan voor iedere oud topsporter anders zijn. “Ik ben zelf iemand die graag doelen na streeft, maar ik heb geleerd dat ik de doelen niet te groot moet maken voor mijzelf. In de topsport leer je grote doelen voor jezelf te stellen: Nederlands kampioen, EK’s, WK’s of zelfs de Olympische spelen. In het dagelijkse leven merkte ik dat het stellen van te grote doelen, altijd maar de beste zijn, hoge cijfers halen, etc., mij domweg alleen teleurstelling bracht. Het was nooit goed genoeg. Dromen kan en mag, maar de concrete doelen moet ik in behapbare stukken formuleren. Ander kan ik alleen maar falen...”
Voor iedere sporter zal het antwoord op de bovenstaande vragen
anders zijn. Een sporter kan zich ook in bepaalde vragen herkennen en in andere
vragen ook totaal niet. Elke sporter is uniek, zo ook zijn of haar weg vinden
in het normale leven. Voor de één is die weg zo gevonden en voor de ander duurt
dit even. Het onderwerp bespreekbaar maken, ervoor zorgen dat de sporter zich
niet alleen voelt en hem steunen, kan enorm helpen om de weg makkelijker te
maken. Het bewandelen van de weg zal hij zelf moeten doen, maar hulp of een
klankbord bieden kan zeker geen kwaad.
Als je meer verhalen wil horen van oud-topsporters die gestopt zijn met topsport, luister dan naar de podcast.