Deze zomer werd het belang van de Beroepscode voor trainers en coaches nog maar weer eens benadrukt. De kwestie rond mogelijk grensoverschrijdend gedrag en fysieke intimidatie door coaches in het Nederlandse topturnen zorgde voor een hoop discussie. De Beroepscode zoals belangenvereniging NLcoach die propageert, zou wangedrag op voorhand moeten uitsluiten. NLcoach-voorzitter Paul van Ass riep daarna de sportwereld op de code te omarmen. “De code is een permanente spiegel die wij elkaar en onszelf constant moeten voorhouden”, zei hij in augustus in een interview op de website van NLCOACH. Van Ass krijgt bijval van collega-coaches.
De Beroepscode geeft gedragsregels en aanbevelingen waar trainers/coaches zich in hun dagelijks werk aan dienen te houden. De Beroepscode is van weinig waarde als hij niet wordt gebruikt. Daarom wil NLcoach dat de code een plaats krijgt binnen a) het werk van trainersverenigingen, b) het beleid van de overheid, sportbonden en NOC*NSF, c) de (tucht)rechtspraak, om als basis te dienen bij aanklachten en d) het vakbondswerk. NLcoach wil dat de Beroepscode een springlevend document is. Via info@nlcoach.nl kunnen leden opmerkingen, voorstellen voor wijziging of bijval kenbaar maken. Alle leden van NLcoach hebben bij het aangaan van een lidmaatschap de code onderschreven. NLcoach zet zich actief in voor verdere verspreiding van de Beroepscode.
“Het gaat vooral om de geest van de code, om de intentie erachter”, zegt Van Ass. “Het is net als met de wet, het meeste weet je wel. Maar de code dient ook om ons coaches er continu aan te herinneren: zit ik wel op de goede weg, ben ik niet té grensverleggend in mijn aanpak? De Beroepscode is een spiegel voor iedereen die zich bezighoudt met training en coaching.”
Ron van der Hoff, bondscoach van de handboogschutters, is het met Van Ass eens. “Het zou niet sec om die zinnetjes in de code moeten gaan, maar om de gedachte erachter. Het gaat om de context, om het gevoel. Als je de Beroepscode ondertekent, betekent dat niet dat je er daarmee vanaf bent, het gaat om common sense. Als je alleen maar focust op de ondertekening van de code, schep je een papieren werkelijkheid. Het is veel belangrijker dat je beseft wat erin staat en dat je je best doet om er zo goed mogelijk naar te handelen.”
De eerste twee artikelen van de Beroepscode zijn duidelijk: ‘De train(st)er heeft de plicht alles te doen om de lichamelijke (artikel 1.1) en geestelijke (1.2) integriteit van de sport(st)er te waarborgen en alles na te laten wat die lichamelijke c.q. geestelijke integriteit schade kan berokkenen.’
Van Ass praat namens NLcoach, als onafhankelijke gesprekspartner, graag met bonden, over de rol en regels van coaches. “Wij gaan graag in gesprek met sportbonden over de regels die wij onszelf als coaches opleggen en hoe het in de praktijk werkt. Daardoor kun je eventuele misstanden in een vroeg stadium signaleren en waar nodig bijsturen. Je haalt dan al vroeg de scherpe randjes eruit. Zo voorkom je dat bepaalde situaties onveranderd doorgaan en na tien jaar ineens exploderen, zoals nu in het turnen is gebeurd. Met betreurenswaardige schade voor alle betrokkenen: sporters, coaches en bonden.”
Technisch directeur Andre Cats vertelt dat bij zwembond KNZB “de beroepscode voor begeleiders in de sport in de reglementen is verankerd.” Cats: “Deze bespreken we ook regelmatig met de coaches. Met de campagne ‘Code Blauw’ vraagt de KNZB voortdurend aandacht voor integere en veilige sportbeoefening en doet daarbij een beroep op alle kader rondom de sporter. Voor mij persoonlijk is het creëren van een veilig en respectvol klimaat voor sporters essentieel. Binnen dat veilige klimaat kun je ook best wel eens een scherpe discussie of meningsverschil hebben als sporter en coach. Die scherpte hebben we namelijk wel nodig in de topsport. De sporter wil tenslotte succes behalen. Maar de veilige vertrouwensbasis is hiervoor een absolute must.”
“Het creëren van een veilig en respectvol klimaat voor sporters is essentieel”
Van der Hoff: “Er staan in de Beroepscode natuurlijk heel veel regels waarvan je denkt: logisch toch. En ook sommige waarvan je vrijwel zeker weet dat je er nooit en te nimmer mee te maken krijgt. Het had ook een document van één pagina mogen zijn, en spreek je dan als coach en staf uit om je best te doen. Wat mij betreft hang je in de kleedkamer, zodat ook de sporters het zien en de achtergrond kennen, een tegeltje met ‘Wij doen ons best om in deze omgeving een veilig sportklimaat te hebben.’”
Ad Roskam, technisch directeur van de Atletiekunie, hecht vanzelfsprekend ook heel veel waarde aan een veilig sportklimaat. “De beroepscode wordt bij ons standaard gehanteerd voor bondscoaches en leden van begeleidingsteams voor internationale toernooien. Hij is niet integraal doorgenomen, maar we bespreken actuele en relevante thema’s met de technische staf, bij de voorbereiding op toernooien en in evaluaties met teambegeleiding of individuele staf. Sporters worden gewezen op een interne gedragscode en op het CTO trainende sporters volgen diverse workshops over bijvoorbeeld veilig sportklimaat, grensoverschrijdend gedrag en dergelijke zaken.”
De Beroepscode is het resultaat van een systematische bezinning op de normen en waarden van het handelen van trainers/coaches en is opgesteld in nauwe samenspraak met trainers/coaches uit verschillende takken van sport. Ontwikkelingen als commercialisering, professionalisering en prestatiebevorderende middelen zetten de traditionele sportmoraal onder grote druk. Trainers/coaches (zowel betaalde als vrijwilligers) moeten steeds weer hun houding bepalen tegenover de sporters en hun omgeving. De Beroepscode kan daarbij een hulpmiddel zijn.
Hessel Evertse, technisch directeur van de roeibond KNRB, noemt de materie ‘lastig’. Voor topcoaches maken de Beroepscode en een VOG onderdeel uit van de aanstelling. Evertse: “Natuurlijk komt het op de werkvloer ter sprake, maar het is niet zo dat we daar nu, vanwege de recente ontwikkelingen in het turnen, uitgebreid en formeel meer bij hebben stilgestaan. Dat zijn we wel van plan, maar voor alles is een juist tijdstip en juiste plaats.”
“We zien dat mensen binnen onze bond kunnen zijn wie ze willen zijn en dat ook durven te uiten”
Evertse wil graag een persoonlijke noot toevoegen. “Ik draai nu dertig jaar mee in de sport. Ik maak mij geen enkele illusie dat de sport een uitzondering vormt op alle narigheid die we in de maatschappij tegenkomen. Ik ben alert en waakzaam. Zo zorg ik dat ik op te voorzien ‘moeilijke momenten’ het ‘derde’ paar ogen ben. Denk aan selecties, lastige gesprekken. Ik sta dan zowel aan de kant van de atleet, als aan die van de coaches. Ik observeer en bewaak sowieso en op de eerste plaats de veiligheid, gezondheid, transparantie en eerlijkheid. Als persoon en als bond zijn we best trots op de open, inclusieve en diverse cultuur die we nastreven. We zien dat mensen binnen onze bond kunnen zijn wie ze willen zijn en dat ook durven te uiten. Elke roeivereniging heeft een vertrouwenscontactpersoon. Daar kunnen roeiers, roeisters, ouders terecht. Daarnaast kan er melding worden gedaan bij het Centrum Veilige Sport. Of bij de onafhankelijke vertrouwenscontactpersoon van de bond. Dat is geen eenrichtingsverkeer, zij zorgt er ook voor dat zij bekend is bij bijvoorbeeld de nationale selecties, zodat men haar makkelijk weten te vinden.”
Van Ass spoort de hele sportwereld sowieso aan de beroepscode de komende tijd te omarmen. Wie het nog niet gedaan heeft, krijgt nu de kans daartoe. “Alle coaches, alle sportbonden, NOC*NSF en het ministerie van VWS moeten dat doen. Het zou een belangrijke stap zijn om de sport een stukje veiliger te maken”, aldus Van Ass.
De volledige Beroepscode voor trainers en coaches is hier te lezen op de website van NLcoach.
Lees hier het complete interview met Paul van Ass over de Beroepscode.