“Kwalificatierondes zijn altijd veel zenuwslopender dan finales,” zegt freestyle skiester Ailing Gu na haar slopestyle kwalificatie. “Ik ben opgelucht dat ik het heb gehaald, maar het was niet de bedoeling dat het zo close werd. Uiteindelijk gaat het niet om het winnen van de kwalificaties.”
Op het OKT in aanloop naar de Olympische Spelen hoorden we van verschillende schaatsers vergelijkbare woorden. Het is alles of niets, dus de druk is hoog. Maar, “Het is toch een beetje een gekke wedstrijd,” zei bijvoorbeeld Jorrit Bergsma. “Er is nog niet echt iets te winnen, alleen dat ticket. Dus jezelf echt pushen is toch anders.”
Het is een ingewikkelde balans want in de kwalificatierondes gaat het over ‘goed genoeg zijn’. Een plekje bij de eerste twaalf, of op het OKT bij de eerste drie. Dat is heel anders dan winnen, wanneer het gaat om de allerbeste prestatie. Ook deelnemers aan de zomerspelen kennen dit gevoel, bijvoorbeeld de turners. “Het toernooi begint eigenlijk pas na de kwalificatie, maar zonder kwalificatie is geen toernooi. Als je er hier buiten ligt, doe je niet eens mee.” We zagen Epke in kwalificatierondes regelmatig zijn beroemde en risicovolle combinatie overslaan, om het risico op een val, en daarmee uitschakeling, te voorkomen. Want in de woorden van Ailing Gu, je hoeft de kwalificaties niet te winnen.
De meeste topsporters zijn goed in heel goed zijn, niet perse in goed genoeg zijn. En dat is best een verschil. Volgens de “regulatory fit theory” van Higgins zijn er verschillende manieren om naar doelen te kijken. Een preventie-focus, waarin je vooral gefocust bent op niet verliezen en een promotie-focus, waarin je vooral gefocust bent op winnen.
In een kwalificatieronde hebben sporters een andere focus. Je hoeft nog niet de beste te zijn, dus door grote risico’s te nemen win je niks. Dan focus je dus op: goed genoeg zijn en geen onnodige fouten maken. Maar in veel sporten is voor een topprestatie een promotie-mindset nodig, er vol voor gaan. Vooral als het veld dicht bij elkaar ligt en er veel mensen azen op die plekken voor de finale. Denk bijvoorbeeld aan de sneeuwstunters op het snowboard en de ski, daar moet je om écht goed te scoren risico's nemen.
Het is moeilijk om je winning-mindset te temperen voor een kwalificatieronde en toch een prestatie neer te zetten die goed genoeg is. Het zou dus zomaar kunnen dat wat de echte toppers op het scherpst van de snede extra goed maakt tijdens een kwalificatieronde juist tegen ze werkt. Want, er is nog niks te winnen, alleen maar een plekje te verliezen. Dit zou bijvoorbeeld de matige rit voor plaatsing in de halve finales van de vrouwen ploegenachtervolging op de lange baan kunnen verklaren. Deze vrouwen pieken onder druk, vechten voor goud, gaan kapot voor het erepodium. Bij de beste vier belanden is een andere mindset, die wellicht heeft gemaakt dat ze minder scherp aan de start stonden.
De twee Nederlandse snowboarders, Melissa Peperkamp en Niek van der Velden, hebben het in hun kwalificatierondes heel goed gedaan. Waar ze op de slopestyle beide nét de finale misten hebben ze zich op de Big Air sterk gerevancheerd. “Ik ben ontzettend blij,” zegt Niek van der Velden met tranen in zijn ogen. “Ik ben zo blij dat we Nederland mogen laten zien hoe vet snowboarden is. Morgen gaan we genieten.” Ook bij Melissa is de emotie van haar gezicht af te lezen. Misschien verklaart dat binnen Higgin’s theory ook wel hun goede prestatie, want voor Van der Velden en Peperkamp is het halen van deze finale een enorme overwinning.
Foto: Grindstone Media Group / Shutterstock.com
. blog Winnen
. artikel Promotion and Prevention: Regulatory Focus as a Motivational Principle
. boek Focus: Use Different Ways of Seeing the World to power success and influence (2013) - Higgins