Door Bart Schmeits

Serie Grip op jouw groep: deel 4 - Op welke wijze kun jij als trainer beïnvloeden?

Als trainer ben jij onderdeel van de dynamiek in de groep. Hoe langer dat groepsproces al bezig is, hoe moeilijker het wordt om er invloed op uit te oefenen. In dit vierde en laatste artikel kijken we daarom specifiek naar wat jij als trainer op dat moment nog kan doen.

Serie Grip op jouw groep - deel 3 De ongeschreven regels

In artikel #2 is beschreven hoe je inzicht kan krijgen in wie de meest invloedrijke sporters in jouw groep zijn, door het opstellen van een sociogram. Degene die als meest invloedrijk in dat sociogram staat, is vaak (maar niet altijd!) degene die ook de grootste stempel drukt op het gedrag van de groep. Dat doet hij of zij door het opleggen van ongeschreven regels, je zou ze ook sociale normen kunnen noemen. Het geheel van die sociale normen heeft een bepaald effect op het gedrag van jouw sporters, dat effect is hetgeen waar jij als trainer last van kan hebben. Een last die, in meer of mindere mate, ook door de andere sporters in de groep ervaren kan worden. Door vervolgens woorden te geven aan dat effect maak je het tastbaarder, concreter. We noemen dat vanaf nu de dominante norm .

Serie Grip op jouw groep: deel 2 - Groepsdynamisch observeren

Wanneer je als trainer het gevoel hebt dat er ‘iets’ speelt in je groep, is dat een goede aanleiding om eens in te zoomen op de dynamiek in de groep. Het kan dan zinvol zijn om een training zodanig voor te bereiden en in te richten dat de dynamiek in de groep makkelijk (-er) zichtbaar wordt. Het eerste wat je daarvoor moet doen is nadenken over de opzet van je training en de rol die jij daarin neemt. Het groepsdynamisch observeren, zoals dat is uitgewerkt in het boek Ik in de wij is hier zeer geschikt voor. Onderstaande stappenplan is dan ook grotendeels gebaseerd op die werkwijze. Voor de concrete invulling en om het geheel leesbaar te houden wordt hier één mogelijk scenario uitgewerkt, daarbij gaan we uit van een trainingsgroep van twaalf meiden, van 11-12 jaar oud. In werkelijkheid zijn de mogelijke uitkomsten natuurlijk eindeloos.

Serie Grip op jouw groep: deel 1 - Beïnvloeding

Veel jeugdtrainers hebben het wel eens meegemaakt. Je kondigt aan dat dezelfde oefening nogmaals gedaan wordt, maar dat ze andere tweetallen moeten maken. Op dat moment hoor je Victor roepen: “Sam, wij?” Braaf komt Sam naar Victor toegelopen, waarna ze samen aan de slag gaan. Het is een situatie die makkelijk te missen is, maar die voor jou als trainer wel waardevolle informatie kan bevatten. Het betekent namelijk dat Victor op dat moment invloed heeft op het gedrag van Sam. Het is dan interessant om te achterhalen of dit een toevallig voorval is, of onderdeel van een terugkerend patroon? En als het onderdeel blijkt van een terugkerend patroon, dan is het goed om te onderzoeken of het een gewenst (onschuldig) patroon is. Als je bijvoorbeeld weet dat het goede vrienden zijn waarbij de beïnvloeding ook regelmatig andersom is, dan zal er waarschijnlijk niks aan de hand zijn. Is de beïnvloeding altijd in dezelfde richting of wordt Sam ook in allerlei andere situaties door Victor verteld wat hij moet doen, dan kan het zijn dat er ook ongewenste effecten zijn. Nu is de relatie (en daarmee ook de beïnvloeding) tussen twee sporters over het algemeen goed te managen. Maar met ieder extra trainings- / teamgenoot, neemt het aantal onderlinge relaties en dus ook de complexiteit van de dynamiek enorm toe. De optelsom van al die relaties en onderlinge beïnvloeding zou je groepsdynamiek kunnen noemen .

Leer je sporters om doelen te stellen

Iedereen heeft als onderdeel van een opleiding, cursus of workshop wel eens doelen moeten stellen. Vaak wordt daar het acroniem SMART voor gebruikt. Doelen zouden specifiek, meetbaar, acceptabel, realistisch en tijdgebonden moeten zijn.

Leer je sporters om feedback te geven en te ontvangen

Als het goed is bevat feedback specifieke informatie over de vergelijking tussen een bepaalde norm of verwachting en een (feitelijke) observatie. De meeste mensen hebben de neiging om aandacht te besteden aan het negatieve (wanneer niet aan de verwachting voldaan wordt), maar het kan natuurlijk evengoed gaan over positieve situaties waarin de verwachting wordt overtroffen.

Leer je sporters om leiding te volgen

Onze maatschappij heeft zich ontwikkeld tot een samenleving waarin we denken dat het gemak de mens dient. Met streamingdiensten die ervoor zorgen dat we ieder programma kunnen kijken op het moment dat we daar zin in hebben en boodschappen die tegenwoordig binnen 10 minuten bezorgd worden. De paradox is echter dat dit gemak de mens helemaal niet dient.

Leer je sporters af te maken waar ze aan begonnen zijn

Iedere (jeugd-)trainer kent wel het type sporter dat de laatste paar herhalingen altijd overslaat of een bocht afsnijdt als er een bepaald parcours moet worden afgelegd. Dat zijn sporters die niet afmaken waar ze aan begonnen zijn.

Leer je sporters doorzetten

“Aan alles komt een einde.” Wie het programma Kamp van Koningsbrugge wel eens heeft gezien, heeft deze uitspraak ongetwijfeld voorbij horen komen. Instructeurs Ray en Dai gebruiken deze uitspraak richting kandidaten die het naar eigen zwaar hebben. Kandidaten die het op dat moment moeilijk vinden om door te zetten, misschien zelfs wel spelen met de gedachte om op te geven. In de sport geldt dat ook, ook daar komt aan iedere training of wedstrijd een einde.

Leer je sporters samenwerken

Een groepje ‘goede’ individuen maakt nog een geen topteam. In het leger weten ze dat allang. Tijdens de opleiding voor bijvoorbeeld de commando’s zijn ze niet op zoek naar de dapperste, sterkste en snelste. Ze zijn op zoek naar iemand die weliswaar fysiek fit is, maar letten minstens net zo goed op andere vaardigheden. Een van die vaardigheden waar ze op letten is of iemand in staat is om goed samen te werken, kunnen anderen erop vertrouwen dat je iets doet als je dat toegezegd. Dat geldt in de sport ook.

Leer je sporters omgaan met onrecht

In het wetboek van strafrecht kun je het begrip de onrechtmatige daad tegenkomen. In sporttermen zou je dat een oneerlijke behandeling kunnen noemen. Op het moment dat iemand zich oneerlijk behandeld voelt heeft hij of zij vaak de neiging om te protesteren, vanuit een soort slachtofferschap.

Leer je sporters omgaan met toeval

Het gedrag van een sporter is dé factor met verreweg de meeste invloed op het leerproces, en daardoor dus uiteindelijk ook op het resultaat. Vanuit die gedachte kun je in iedere situatie onderscheid maken tussen effectief en ineffectief gedrag. Draagt het gedrag van de sporter bij aan het behalen van het door hem of haar gestelde doel, of niet? Als je op die manier naar trainingen kijkt, dan opent zich een hele nieuwe wereld aan trainbare elementen: non-verbale communicatie, doorzettingsvermogen, doelen stellen, voor jezelf opkomen, afspraak is afspraak, et cetera. Dergelijke aspecten kun je als trainer dus ook tot onderwerp van je trainingen maken. Over de manier waarop je dergelijke zaken trainbaar kunt maken schrijft Bart Schmeits deze zomer een serie korte artikelen. In dit eerste deel gaat het over sporters leren omgaan met toeval.

Van zelfvertrouwen naar zelfwaargenomen competentie

Iedere jeugdtrainer met één of meerdere jaren ervaring heeft het ongetwijfeld wel eens meegemaakt: een ouder die komt vertellen dat zijn of haar kind onzeker is. Het onzeker zijn wordt dan vaak gebruikt als een tegenpool van zelfvertrouwen. Een gebrek aan zelfvertrouwen gaat weliswaar vaak samen met onzeker zijn over ‘iets’, maar er zijn heel goed situaties voorstelbaar waarin iemand vol zelfvertrouwen omgaat met een bepaalde onzekerheid. Denk bijvoorbeeld aan het moment dat je als trainer voor het eerst kennis gaat maken met je nieuwe team. Je stapt dan met geloof in je eigen kennis, vaardigheden en visie (dus vol zelfvertrouwen) een onzekere situatie binnen, je weet immers niet hoe het team gaat reageren op jouw aanpak en plannen.

Plezier

Dit is het tweede deel van een artikel over plezier als essentiële bouwsteen van (jeugd-) training.

Plezier

Mensen hebben allerlei motieven om te gaan sporten. Maar uiteindelijk is er maar één reden waarom iemand blijft sporten: PLEZIER. Alleen als iemand het leuk genoeg vindt om er tijd voor vrij te maken komt hij of zij de volgende keer weer terug. Hetgeen waar iemand daadwerkelijk het plezier aan beleeft kan heel sterk verschillen van persoon tot persoon, zelfs binnen één team zullen die verschillen er zijn.